Ik wist evenmin dat in de Misjna, het centrale joodse geschrift, wordt gesteld dat het niet is toegestaan om te onderzoeken wat er was (of is) voor het begin van de schepping. Er wordt letterlijk gezegd: Iedereen die deze vier dingen onderzoekt, zou er beter aan toe zijn wanneer hij niet was geboren: wat boven is, wat beneden is, wat hiervoor was en wat hierna is. En elders wordt gezegd dat die eerste letter waarmee het boek Genesis begint, dit ook benadrukt. Deze eerste letter, de Beth, heeft de vorm van een wachthuisje (de Hebreeuwse letters worden van rechts naar links geschreven).
Als je daarin staat kun je niet omhoog, niet naar achteren en niet naar beneden kijken. Zo geeft volgens de overlevering de vorm van de eerste letter van het scheppingsverhaal aan dat de mens er goed aan doet naar voren te kijken, naar wat er hier en nu is. Hij dient zich niet bezig te houden met en dient niet te speculeren op wat er aan dit alles voorafgaat, wat dieper is en wat hoger is. Dat ligt voorbij de grenzen van de menselijke mogelijkheden. Zijn dualistische bewustzijn kan de eenheid, die de oorsprong is van het menselijk bewustzijn, niet bevatten. Als hij toch toegang tracht te vinden tot deze eenheid, loopt hij groot gevaar.
Daar kan ik over meepraten. Het bleef niet bij mijn kinderlijke vraag naar het allereerste begin en het begin daarvan. Ik werd al heel jong een zoeker met een koortsachtig verlangen naar vrede en eenheid – naar verlichting, zoals ik het nu noem. Ik wilde de sleutel vinden tot de poort die onze wereld van de tweeheid scheidt van het rijk van de eenheid. En als ik de sleutel niet vond, was ieder breekijzer welkom. Ik had haast en schuwde geen middel.
De sleutel vond ik niet, maar breekijzers werden er in overvloed aangeboden. Het was de tijd van de opkomst van LSD en andere bewustzijnsverruimende middelen. Deze middelen bleken precies aan te sluiten bij mijn wensen. Als ik ze tot mij nam, losten alle tegenstellingen op; zelfs ik loste op in wat wij ‘het witte licht’ noemden, in totaal geluk, zonder een spoor na te laten. Totdat het middel was uitgewerkt en het oneindige licht weer werd tot de gevangenis van vorm en tijd en ik die daarin gevangen zat.
Het was de hemel en het was de hel. Ik proefde van de eeuwigheid en werd er vervolgens weer uitgegooid. Wie was ik eigenlijk? De fonkelende kracht, die ik ervoer zolang het middel werkzaam was, of de dofheid en onmacht in de periode daarna? Ik kon ze niet bij elkaar brengen en in mijn persoonlijke bestaan, waarmee ik het moest stellen wanneer ik niet ‘in het licht’ was, groeiden de problemen mij boven het hoofd. Niets lukte mij meer. Overdag was ik depressief en angstig, ’s Nachts werd ik gekweld door nachtmerries.
Ik had het grote geluk dat ik toen iemand ontmoette, die mij volkomen serieus nam in mijn verlangen naar eenheid en mij tegelijkertijd onomwonden duidelijk maakte dat ik op de verkeerde weg was. Deze man, die ik nog steeds als de leraar van mijn leven beschouw, hielp mij om mijn spirituele breekijzers neer te leggen en mijn eigenlijke zoektocht voort te zetten. Het is mogelijk dat ik ten onder was gegaan als ik hem niet had ontmoet, zoals veel van mijn medezoekers en medegebruikers uit die tijd ten onder zijn gegaan. Ik was malende geworden of ik had een einde aan mijn leven gemaakt of ik was – misschien wel de ergste mogelijkheid – een cynische en uitgebluste vreemdeling hier op aarde geworden.
*
In het Bijbelboek Genesis wordt steeds weer beschreven hoe de mens tracht met aardse maatstaven en met aardse mogelijkheden de hemel, het wezen der dingen, te bereiken (de formulering is van Friedrich Weinreb), hoe deze pogingen falen en wat de consequenties hiervan zijn. Dit thema is mooi uitgewerkt in het beroemde verhaal van de Toren van Babel, hét verhaal over de mens die overmoedig de hemel, de eenheid, wenst te betreden en die juist daardoor meer gespleten en verward wordt. Tegenover dit eigenzinnige bouwwerk, dat vanuit de aarde wordt opgebouwd, staat symbolisch gezien de Jakobsladder, die vanuit de hemel wordt neergelaten. Ook dit is een bekend verhaal, dat sinds het is neergeschreven tot de verbeelding heeft gesproken en vele kunstenaars heeft geïnspireerd.
(wordt vervolgd)
Dag Hans,
Dit standpunt past zo goed bij mijn onbewuste kijk op de dingen. Altijd al heb ik weerstand gevoeld bij de ‘ongrijpbare’ zaken waarover zoveel mensen zo enthousiast zijn. Ook waar dit ooit voorkwam, ook tijdens mijn tijd bij het Itip, had ik deze weerstand. Het vreemde is echter dat ik benaderd ben door boodschappen van overleden familieleden, iets waar ik zelf veel moeite mee heb gehad, maar uiteindelijk maar liet voor wat het was. Hierin had ik geen zeggenschap. Het gebeurde of ik dat wilde of niet. Uiteindelijk heb ik dat geaccepteerd als een onvermijdelijk gebeuren en het gewoon maar een plaats gegeven en er verder geen energie aan besteed.
Ik ben het zo met je eens, dat we moeten blijven staan in de vormen waarin we zijn ingebed. De boodschappen die me werden gegeven, zijn geaccepteerd en losgelaten. Ik ben al jarenlang van mening dat de grootste spirituele daad, de overgave is aan de materie en dat dit vertrouwen alles is wat er te bereiken is. Fijn dat ik dit las en het maakt me blij en geeft me zelfvertrouwen.
Bedankt
Wilma