Vervolg op een ratjetoe

Ik lees nog eens over wat ik gisteren schreef. Wat een ratjetoe! Waar gaat het nou eigenlijk over?
Gisteren, ondergedompeld in winterse uitzichtloosheid en rouw, zou ik gezegd hebben: het gaat over de tijdelijkheid van het bestaan, dat niets permanent is, terwijl ik dat soms, bijvoorbeeld vandaag, toch wel graag zou willen, en over het domme volkje dat zijn leven verknoeit door de dingen permanent te willen houden – het volkje waarvan ik zo nu en dan deel uitmaak.
Vandaag, een nieuwe dag een nieuw geluid, zeg ik: het gaat over liefde. Het gaat over liefde en vergankelijkheid, over ondergang en verheffing.
Dat lijkt misschien een rare sprong. Ik zal het toelichten. Met een citaat uit een brief aan een vriend.

Het onderzoek
Die vriend had mij geschreven dat hij liefde zag als verweer tegen de afbrokkeling, tegen het vergaan. Liefde beschouwde hij dus als een antwoord, hét antwoord misschien, dat wij mensen kunnen geven op de leegte, de dood, het lijden.
Ik was het met hem eens en ik was het niet met hem eens. Ik schreef: Ik ervaar dat dit naakte, dit-zo-anders-dan-ik-mij-wens-voor-te-stellen, liefde is. Niet altijd, maar regelmatig. En ik onderzoek dat ook. Volgens mij is dat in mijn leven mijn grootste onderzoek. Wat is liefde? Dat onderzoek ik mijn leven lang al. Veel vroeger met woorden, vanuit inzicht, wijsheid, intuïties, maar nu is het: helpers weg, laatste ronde! Aan inzichten heb ik niets nu. In deze wereld is het alleen maar wat ik ben, wat ik doe en hoe ik het doe.
Wat dit betreft, dit onderzoek, wat zowel mijn lijden als mijn toewijding is, voel ik mij een jonge man. Ik doe de dingen voor de eerste keer. Ik heb voor het eerst lief. Ik weet geen richting. Het kolkt in mij van de creativiteit. Een puber, ben ik. Een puber van 70.
Jij noemt liefde in jouw antwoord op mijn brief: verweer tegen de afbrokkeling. Mijn onderzoek gaat een andere richting uit. Ik onderzoek of het inderdaad concreet waar is wat ik denk: dat de afbrokkeling liefde aan het licht brengt.
En dat liefde het laatste is. Voorbij alle emoties en houvast.

Een gedicht
Een paar dagen later schreef ik een gedicht dat ik Liefde noemde:

Liefde,
zeggen ze,
een valscherm
boven de afgrond
van leegte,
een tijdelijk verblijf.

Liefde,
zei ik,
het vallen zelf.

Liefde,
zeg ik,
onderzoek ik,
droom ik,
wat onoplosbaar is
in het brandend zuur,
het vreselijk vuur,
wanneer alles wegvalt.

Weet ik,
weerkaatsend universum
van de spiegelkoning
vallend valt
in gruzelementen.

Het Universele Oplosmiddel
Ik ga dit gedicht niet apart uitleggen, maar het kan geen kwaad om toe te lichten dat ik mij voor de tekst van het derde couplet heb laten inspireren door een droom die ik een jaar of 20 geleden had. Die droom ging over het Universele Oplosmiddel van de alchemisten, een soort oerstof waarin alles kan worden opgelost. Ik droomde dat ik werd ondergedompeld in dit Universele Oplosmiddel. Het was een bijtend zuur, heel pijnlijk, mijn gehele lichaam verbrandde erin. Ik schreeuwde het uit van de angst, maar ook de angst verbrandde erin, en al mijn gevoelens losten erin op. Vervolgens losten ook mijn gedachten en overwegingen erin op. Ik dacht niets meer, ik voelde niets meer, ik was niets meer, behalve liefde. Mijn laatste overweging was dat liefde het Universele Oplosmiddel is. In liefde lost alles op, tot liefde keert alles terug. Toen ik wakker werd, zei ik: ‘Het was heerlijk. Pure verrukking.’ Maar het was natuurlijk ook verschrikkelijk.

Ik beschouwde deze droom als een leerdroom. Niet als een droom van verwerkelijking, maar als een droom die zei: ‘Kijk, zo zit het.’ Hulp bij mijn onderzoek.

Nu is mijn bestaan zo. Zoals in de droom. Ik ben ondergedompeld in het Universele Oplosmiddel. Niets is bestand tegen dit zuur, dat je het knagen van de tijd kunt noemen, de aantasting, het niet-permanent zijn van de dingen, maar dat in essentie liefde is.

Ik deins terug voor het vuur en ik vertrouw mij eraan toe. En ik zie hoe men zich in deze wereld tracht te verschansen tegen het Vuur, tegen de liefde, die met geen bescherming genoegen neemt. Ik zie hoe men zich verschanst in macht, in de afgescheiden persoonlijkheid dus, met al haar kwaliteiten en vermogens, en dat dit een tijdje lukt.
Uiteindelijk komt naar mijn besef voor iedereen de grote vraag, die de eerste vraag was: vertrouw je je toe aan het onhanteerbare, de weerloosheid. Vertrouw je je actief toe of verschans je je. Alle verdediging wordt ten slotte gebroken door wat ik noemde ‘de ijsbrekers van het leven’. Gelukkig maar. Buig je of breek je?

Daarin sta ik. Daarin ben ik. Niet altijd even vertrouwensvol. En toch voortgaand in vertrouwen. Stapje voor stapje.

Geplaatst in Hans' weblog
3 comments on “Vervolg op een ratjetoe
  1. Janneke Blijdorp schreef:

    “Vertrouw je je actief toe of verschans je je; buig je of breek je”. En niet één keer, maar steeds opnieuw.
    Laat ik de Liefde en weerloosheid toe, of verschans ik me. Zoek ik nog steeds naar inzichten, of leef ik wat ik weet in het Hier en Nu. Dank je wel Hans, voor het delen van je dromen. Elke keer ervaar ik het als een uitgestoken hand, in liefde. Met lieve groet, Janneke

  2. Wouter Langeler schreef:

    In een adem gelezen.
    Prachtig en waar.
    Dank je wel, Hans

  3. Edo de Reede schreef:

    Hoi Hans,

    Steeds weer inspirerend om je inzichten te mogen lezen. Op de liefde!

    Hartelijke groet,

    Edo

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*