Alle vissen in de zee (4)

Mijn vrouw. Wat is ze broos. Zo hulpeloos. Alles doet pijn. Haar lichaam, het gaat nog net, maar zij is als een vrouw van 90, terwijl ze 76 is, ook niet de jongste natuurlijk.
Het gaat nu heel snel, een jaar geleden was ze nog kwiek en niet alleen voor haar leeftijd. Ach, over onderbreking gesproken, zij is een en al onderbreking, niets bij haar is continu, er zijn geen examens die gehaald kunnen worden, geen beloften die vervuld kunnen worden.
Wij leven in de tussentijd. Zo noem ik dat de laatste maanden. Ik kan mij niet voorstellen dat zij nog veel ouder wordt, ook al weet ik tegelijkertijd dat dit nog jaren kan duren. Maar hoe lang het ook duurt, het is tussentijd. Tussentijd, waarin de woorden bijna hun betekenis hebben verloren, voor een deel gebrabbel zijn geworden en in het gebrabbel toch altijd ook weer muziek. Zij blijft zingen, ook wanneer zij geen betekenis kan overbrengen. Zo is zij.

Ik zit naast haar op de bank en aai haar over haar wang met de achterkant van mijn vingers. Dat vindt zij fijn. Ik wil dat zij het goed heeft, dat zij geniet, en dat doet zij gelukkig ook. In alle pijn, in het vergeten en de verwarring, keert toch steeds weer de glimlach terug. En dat is iets waarbij ik haar kan helpen. Niet door haar aan het lachen te brengen, dat werkt niet, maar door met haar te zijn, aanwezig, zoals ik ben. Ik ben zo diep rustig eigenlijk, puur aanwezig, alsof ik niets kan doen dan samenvallen in dit moment. Dat roept zij bij mij op. En juist daarmee maak ik haar blij. Daarom zijn we ook man en vrouw, denk ik.
Ik maak haar blij. En ik ben zelf ook blij, in al mijn ernst, ook in mijn verdriet. Ik geniet van het licht in de dingen, het licht dat zich om ons heen vouwt en waarin ik met haar ben. Ik zet muziek op waarvan zij houdt, maak lekkere hapjes voor haar klaar, schenk een glaasje ouzo voor haar in, soms ook in de middag, want al die regels zijn er niet meer. Ik vertel haar verhalen over vroeger van ons, zij houdt van die verhalen over dat echtpaar.
Het is rustig en duidelijk in de tussentijd en niets hoeft. Het is altijd klein. Kleine gebaren, een hondje dat voorbijgaat, bloemen, vooral paarse bloemen.

Mensen zeggen wel: na regen komt zonneschijn. Ik weet niet of dat voor mij opgaat, het helpt mij in ieder geval niet op het moment dat ik het moeilijk heb. Ze zeggen het waarschijnlijk omdat ze mij graag willen steunen. Ik knik omdat ik het aardig vind, niet omdat ik het met hen eens ben. Het aardige is van nu, de bedoeling is gericht op straks, en misschien is dat straks wel helemaal niet voor mij  weggelegd.
It is raining in my heart, zingt de blueszangeres en ik zing het met haar mee. Zij zingt over verdriet en pijn, maar het zingen zelf is vreugde.

Er is een soefi vertelling die ik een van mijn eerste boeken (Spel en tegenspel, 1972, een wat zwakzinnig boek, echt een jeugdzonde, die mij overigens wel veel goeds heeft gebracht) citeer en die mij op het lijf is geschreven:
Een man was door rovers overvallen. Ze hadden hem alles ontnomen en nu dwaalde hij door de woestijn. Op zoek naar water, want hij had vreselijke dorst.
Opeens werd hij twee leeuwen gewaar, die hem beloerden. Hij rende voor zijn leven. De leeuwen haalden hem snel in. Toen zag de man een put voor zich. Zonder na te denken sprong hij erin. Even onder de rand wist hij zich vast te grijpen aan een plant die daar in de koele schaduw groeide. Hij keek omlaag: peilloze diepte; hij keek omhoog: grommende leeuwen. Zijn krachten begonnen hem te begeven.
Toen zag hij dat woestijnmuizen aan de wortels van de plant aan het knagen waren. De plant kon ieder moment afbreken en dan zou hij omlaag storten. Maar hij zag meer. Hij zag ook dat de plant donkerrode bessen droeg. Hij plukte er een en stak hem in zijn mond. En hij proefde dat hij verrukkelijk was.

*

Regen en zonneschijn, dat zijn de vissen in de zee. Donkere vissen, lichte vissen, lelijke vissen, mooie vissen, en alles daartussen. Zo is het leven. Als we een tijd door duisternis omgeven zijn geweest, hopen we op licht, en als de hulp komt is dat reden tot feest.
Ik zei lang geleden tegen mijn vrouw Hanneke: Ik wil je kennen, alle vissen in je zee. Ik weet niet of ik alle vissen in al die jaren heb leren kennen, maar wel heel veel. Ik zal niet op de details ingaan, wanneer jij iemand kent waarvan je houdt en waarmee je graag samen bent, weet je wat ik bedoel.
Al die vissen in haar zee, in mijn zee, al die karaktertrekken, herinneringen, talenten, al die persoonlijke eigenschappen. Wij hebben elkaar leren kennen, als man en vrouw, als vrienden, collega’s, als vader en moeder, als ziek en gezond. Steeds ging het beter, steeds vonden we nieuwe wegen, wat hebben we gewerkt aan onszelf en de ander, het hoofd gebogen, positie ingenomen, geheimen onthuld, en gaandeweg zijn we gaan beseffen langs onze verschillende wegen dat haar vissen en mijn vissen zwemmen in dezelfde oceaan. Dat deze zee, deze oneindige zee, onze eigenlijke grond is. Dat al het witte en het zwarte en alles daartussen beweegt in deze oneindige oceaan van Bewustzijn.
En dat daarom, of je nu door de haai wordt gebeten of op de rug van de dolfijn door de golven scheert, er steeds dat licht is, het licht van Bewustzijn.
De rode besjes hangend boven de afgrond zijn het licht van Bewustzijn, het licht dat verrukkelijk smaakt. En vergis je niet: die rode besjes zijn er altijd, ook op het hoogtepunt van het feest.

Geniet van de zomer!

Geplaatst in Hans' weblog
15 comments on “Alle vissen in de zee (4)
  1. Anna Garssen schreef:

    Lieve Hans, wat kun jij prachtig en ontroerend onder woorden brengen waar het toe doet in leven. Ik glimlach, ben verdrietig en blij als ik je verhalen lees. Zo oprecht, groots, en vol passie! Dank daarvoor.

  2. Françoise van Heiningen schreef:

    Hoe schoon, de liefde ♥️. Ontroerend, dank.

  3. mayke van van Breukelen schreef:

    Dag Hans,
    je raakt mijn hart, ontroering, rode bessen zijn er (bijna) altijd, als je het wilt zien.
    Schoonheid in je visie, waardoor de dagelijkse dingen oplichten, in liefde…
    dank je wel, mayke

  4. Peter de Leeuw schreef:

    Beste Hans,

    Vrijwel zeker zul jij ook haar eens moeten loslaten. Wat een geluk dat jij haar nog steeds bij je hebt . Dat jij haar nog mag en kunt verzorgen. Op,1augustus j.l.verbleef mijn lieverd van 76 alweer 3 jaar in een verpleeghuis. Mijn dagelijks terugkerend gevecht tegen domheid en onkunde, maakt dat ik bijna terugverlang naar 2019 toen ik nog 24/7 voor haar zorgde. Sterkte kerel.

  5. Lester van Olffen schreef:

    Jeetje Oom. Tranen van ontroering.

  6. Carin schreef:

    Ontroerend mooi. dank je wel >Rode bessen altijd en overal !

    • Angela schreef:

      Ik ben herstellende van tbc, een zwarte vis. Maar daardoor kan ik de gouden vissen ook weer zo waarderen. Je woorden gaan met mij mee.

  7. Martha schreef:

    Toen ik je blog las, draaide dit liedje van mijn spotify list, weliswaar van een jonge Franse vrouw maar qua sfeer vond ik het precies passen.

  8. Anita schreef:

    Prachtig zo mooi dankjewel !
    Liefs Anita x

  9. carolien schreef:

    Ben diep geraakt door je woorden, die uiting geven aan het Ultieme ….zeldzame Schoonheid…

  10. marjorie schreef:

    Wat prachtig, ontroerend, en ontzettend liefdevol

  11. Wilma van IJsseldijk schreef:

    Prachtig hoe je dit proces beschrijft. Het grijpt me aan en ontroert me. Dankjewel

  12. Jeannette schreef:

    Een glaasje ouzo in de middag!

  13. Erica van Elk schreef:

    Tranen van ontroering, dank hiervoor. Daarom houd ik zoveel van de zee.
    Lieve groet,
    Erica

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*