Bliksemend besef, zacht besef

Eind april 1994 was ik in Duitsland aan het werk. Middenin de nacht werd ik gebeld in het hotel waar ik verbleef. Het was Hanneke die mij vertelde dat mijn broer Robert plotseling was overleden. Zo maar. Hij zwaaide naar zijn zoon die buiten stond en viel toen neer. Zijn zoon rende naar binnen. Toen hij bij zijn vader aankwam, was die al dood. Zijn vader, mijn broer, was 46 jaar oud.
Ik kon die nacht niet meer slapen. Ik dacht aan Robert. Ontroerd, stil, alles was licht.
De rouw kwam pas later, na de begrafenis. Het was een dof en toch snijdend verdriet. Alles wat we niet gezegd hadden, nog niet, wat we aan het zeggen waren. En een keer, toen het scherpe verdriet weer toesloeg, liep ik naar de telefoon om mijn broer te bellen om hem te vertellen dat er iets heel naars was gebeurd. Pas toen ik de hoorn al in mijn hand had, realiseerde ik mij dat hij, die ik wilde bellen, er niet meer was, dat juist dat zo’n pijn deed.
Ik wilde hem spreken, mijn broer, omdat mijn broertje plotseling was overleden, en hij was er niet. En toch was hij er. Dat alles in één moment. Een bliksemend besef.

Dit doet mij vervolgens denken aan een oorlogsverhaal dat mijn ouders mijn broer en mij een keer op een zondagmiddag vertelden (de zondagmiddag was bij ons de tijd dat over vroeger en vooral over de oorlog werd verteld). Ik zal 12 jaar oud zijn geweest, mijn broer 9. Mijn vader was als hij loskwam een goede verteller en mijn moeder placht zoals in een hoorspel de achtergrondgeluiden voor haar rekening te nemen.
Het verhaal begint ermee dat mijn vader de honger niet meer verdroeg en toen de poes Peter, de kat van mijn moeder, mee naar boven nam, naar de zolder, hem daar bedekte met een deken en door de deken heen doodsloeg. Dat was middenin wat later ‘de hongerwinter’ werd genoemd.
Mijn vader vilde de kat, liet hem leegbloeden en verwijderde de oneetbare delen. Ik heb er geen idee van hoe mijn zachtaardige vader dat voor elkaar kreeg, want ik heb hem daarna nooit iets dergelijks zien doen – zelfs onze kippen liet hij door een ander slachten en schoonmaken. Waarschijnlijk heeft zijn vriend Jan, die bij ons ondergedoken was, hem erbij geholpen. Hoe het ook zij, hij wikkelde het lijkje in een krant en vertelde mijn moeder dat hij op de zwarte markt een konijn had weten te organiseren.
Mijn moeder bereidde het zogenaamde konijn met wat zij verder nog in huis hadden. Het was een feestmaal, waarvan alleen mijn moeder en ik echt genoten. Mijn vader vertelde dat hij tijdens de maaltijd onpasselijk werd en zich steeds meer schuldig begon te voelen. Zoals dat gaat: tijdens de daad ben je nog in de roes van zelfrechtvaardiging, maar als de vergoelijkende sappen uit je zijn weggetrokken staat het gedane onverhuld voor je en staart je aan. Het schuldgevoel werd onverdraaglijk toen mijn moeder een schoteltje pakte en daar botjes met nog wat vlees op legde, ‘Voor Peter’. Hij  hield het niet meer en vertelde haar wat hij had gedaan. Mijn moeder stond op, rende naar het aanrecht, gaf over in de gootsteen en bleef overgeven.

Het verbaast mij nu terugkijkend dat ik geen minachting voelde voor mijn vader. De honger was hem te veel geworden, dat begrepen we, ik spreek nu ook voor mijn broer, want honger was iets vreselijks. We zaten met elkaar in een intieme sfeer, de verbondenheid van de familie, en we gruwelden niet van hem maar van de gebeurtenis. Belangrijker dan de afschuwelijke daad, belangrijker ook dan het schuldgevoel van mijn vader was het moment dat mijn moeder opstond om een schoteltje te pakken om daarop wat uit haar mond gespaarde stukjes vlees te leggen voor de poes Peter. Dat moment stond in het licht, daar draaide alles om, én het moment daarop, het moment van besef. Besef dat haar poes dood was, besef dat mijn vader hem had gedood en haar ook nog eens een rad voor ogen had gedraaid, besef dat zij Peter in stukken had gesneden en had klaargemaakt, dat zij ervan had gegeten en dat zij hem nu in zich had. Het was walging, verdriet en woede tegelijk, en nog iets voorbij de emoties. En dat in één moment. De voorhang scheurde, en wat ook de gevoelens waren, dít was werkelijkheid. Een bliksemend besef. Ja, dat is de beste term.
Bliksemend besef van werkelijkheid en illusie.

Hierop sluit ten slotte het verhaal aan van mij en Hanneke. Mijn vrouw, die er is en die er toch niet is. Mijn vrouw die ik zoveel wil vertellen over mijn werk, mijn schrijven, mijn dagelijkse vragen, de wonderen, de vermoeidheid, de onbegrijpelijke schoonheid. Ik wil het haar vertellen en horen wat zij erover te zeggen heeft. En juist dat kan niet. In ieder geval niet op mijn moment.
Regelmatig sta ik met de hoorn in de hand en besef ik dat zij, die ik wil aanspreken, daar niet is aan de andere kant. Ik geef de woorden terug aan de stilte. Open mij voorbij de voorstelling. En weet: dit is zijn zonder verwachting.
Het is een zacht besef.

Ik noem deze alzheimerjaren leerjaren. Het is hogeschool. Lessen in onbaatzuchtigheid en bescheidenheid. Lessen in alleen zijn. In rouwen. In seksuele frustratie. In vriendelijkheid. In precisie. In niet bij de pakken neerzitten. In communiceren met instanties en passeren van bureaucratische belemmeringen. In ontvangen en hulp aanvaarden. Lessen in toevertrouwen en buigen. Lessen in mededogen. Lessen in stilte. Een uitgekiende opbouw van cursussen.
Ik weet niet hoe het verder gaat. Ik kan mij niet voorbereiden. Dat is eigen aan deze opleiding. Ik leer hier geen technieken en ik krijg geen cijfers voor mijn vorderingen. Ik weet eigenlijk ook niet precies wat voor een opleiding het is, ik heb geen brochure ontvangen met het totale leerplan. Ik ben erin gestapt omdat ik mij aangesproken voelde en ik heb mij steeds weer opnieuw aangemeld.
Het gaat mij ook niet zozeer om de definitieve begrippen, maar meer om het besef van het wonder. Het bliksemende besef, het zachte besef, dat dit moment zich opent voorbij wat ik weet en de mogelijkheid biedt om hier te zijn in eenheid. Met deze wereld, de levende wezens, de planten, de dingen. Met jou. Met u.

Geplaatst in Hans' weblog
12 comments on “Bliksemend besef, zacht besef
  1. Johanna van Fessem schreef:

    Dank voor het prachtige stuk Hans, en de prachtige reacties.

  2. Kees Ingelse schreef:

    Ik sta zelf aan het begin van afscheid nemen van het ‘alledaagse’ dat steeds meer verandert in het volstrekt ongewone en grote onbekende nu mijn partner beetje bij beetje contact verliest met de wereld om haar heen.Jouw verhaal komt uit een wereld waar ik schoorvoetend binnen tred zonder houvast en kompas.
    Het verdriet omtrent het verlies van mijn verongelukte vrouw nu tien jaar geleden is onvergelijkbaar met deze ontluisterende overval en naamloze sloper.
    Kees

    • Hans Korteweg schreef:

      Goh, Kees, wat zeg je dat precies. Er is zo’n groot verschil tussen de plotselinge schok en het langzame verlies, waarin je geen afscheid kunt nemen, omdat zij/hij niet weg is en toch weg is. Het is steeds weer opnieuw rouwen, maar daarbij is er ook nog iets anders, want in dat voortdurende afscheid kan je bij leven dichter en dichter komen bij datgene/diegene waarvan je eigenlijk altijd al het meest hebt gehouden. Je wordt niet alleen beroofd, er brandt niet alleen weg, er komt ook tevoorschijn. Bij ons beiden, bij jullie beiden. Daarom zeg ik ook (!) dat ik dankbaar ben voor deze 10 jaar en dat ik deze laatste jaren de mooiste en de rijkste van mijn leven vind. Hartelijke groet, Hans

  3. Dank je wel, Hans. Ja, die mogelijkheid om hier te zijn in eenheid … Met alles. Met jullie. Met jou.

    Veel liefs, Jeannette.

  4. Inge Prevoo schreef:

    Lieve Hans,
    Jouw hoge school van het leven.
    Fijn dat je me weer uitnodigt.
    Deelgenoot te zijn,
    Dit te leven.
    Liefs Inge

  5. Peter de Leeuw schreef:

    Zo aangrijpend, dat deze kletsmajoor met de bek vol tanden stond. Ik voel,met je mee. Ik had gehoopt dat het overdragen van mijn lieverd aan een zorginstelling mij het leven zou vergemakkelijken. Ik heb echter nog een lange weg te gaan door dit proces van loutering en acceptatie.

  6. Wouter Langeler schreef:

    Ach Hans,

    Zo mooi beschreven.
    Het levensverhaal, voor iedereen anders en dan de verwondering.
    Dat alles anders is dan onze voorstellingen of verwachting.

  7. Miomi Pront schreef:

    “Ik ben erin gestapt omdat ik mij aangesproken voelde en ik heb mij steeds weer opnieuw aangemeld.” Vorige week kwam de mokerslag : recht in mijn hart. Via rechterlijke uitspraak gedwongen opname op een gesloten afdeling, zijn zoon kwam hem halen om naar een tandarts te brengen. Buitenstaanders beslisten over zijn Vrijheid. Ik voelde me verscheurd. Schuldig dat ik het niet had kunnen voorkomen. Ben even niet meer wie ik was . Ik weet niet hoe het verder gaat. Ik kan mij niet voorbereiden. Lieve Hans ..zo dankbaar voor je delen.. Ik sta niet alleen in deze opleiding.
    lieve groet Miomi

  8. Lia Gunster-Schröter schreef:

    Lieve Hans, dank voor dit aangrijpende bericht. Tegelijk doorstroomt mij een groot gevoel van dankbaarheid dat je ook dit wilt delen en daarin, voor mij, nog altijd een leraar bent. Warme groet voor jullie beiden.

  9. Dominique schreef:

    De inslag
    Toen. Steeds weer. En ook vandaag nog. De terugkerende inslag van wat volmaakte liefde vermag. Liefde die zich geen raad weet en niets ontziet.
    Jij kan het volbrengen. Zo toon je. In wanhoop en moeten aanzien. In hernemen en toch weer opstaan. ‘Als Hans er is is het goed’.

    Bij het lezen van jouw bliksem stuk van vanmorgen
    Kwam het gedicht van Henriette Roland Holst bij me op, neuriend zocht ik het op:
    enriëtte Roland Holst

    (1869-1952)
    De zachte krachten zullen zeker winnen
    in ’t eind — dit hoor ik als een innig fluistren
    in mij: zoo ’t zweeg zou alle licht verduistren
    alle warmte zou verstarren van binnen.

    De machten die de liefde nog omkluistren
    zal zij, allengs voortschrijdend, overwinnen,
    dan kan de groote zaligheid beginnen
    die w’als onze harten aandachtig luistren

    in alle teederheden ruischen hooren
    als in kleine schelpen de groote zee.
    Liefde is de zin van ’t leven der planeten

    en mensche’ en diere’. Er is niets wat kan storen
    ’t stijgen tot haar. Dit is het zeekre weten:
    naar volmaakte Liefde stijgt alles mee.

    Soms door de dagen heen denk ik aan jou, en aan de andere Hans die over zijn demente vrouw schreef. En dan denk ik: Krijg je het geleefd? En jij? En jij? En zij?

    Dat je niet alleen bent. Dank voor je schrijven. Levensbericht. Liefdesbericht aan ons allen.
    Lieve groet, Dominique

  10. Olaus Martens schreef:

    Dank Hans,

    Dank voor het doorgeven!

    Olaus

  11. Debbie schreef:

    En het verdriet mag er ook zijn.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*