Nu weer terug naar het protestantisme en katholicisme. Het wordt tijd iets zeggen over de schaduwzijden van het protestantisme, het geloof waarin ik ben opgegroeid. Ik ben mij ervan bewust dat ik een gechargeerde voorstelling van zaken geef. Ik doe dat om beter te kunnen bezien wat voor effect deze schaduwzijden hebben (gehad). De nuancering komt later wel.
Toen ik jong was scholden protestantse kinderen hun katholieke leeftijdsgenoten uit voor ‘katholieke elastieken’. Misschien doen ze dat nog wel. Dat was echt een scheldwoord, want voor protestanten was/is rekbaarheid iets verwerpelijks. Onbuigzaamheid, trouw zijn aan je principes, is voor hen een groot goed en die katholieken met hun tussenwegen, met hun vagevuur en hun biecht en met al die andere halve oplossingen, vinden zij geen knip voor de neus waard. Wie zijn principes verloochent, komt in de hel. Dat weet iedere goede protestant. En al die katholieke elastieken gaan na de dood rechtstreeks twee keer naar het oord van tandengeknars en geween. Eén keer omdat ze katholiek zijn en dan nog een keer omdat hun ziel van een soort kauwgummie is gemaakt. Niks geen vagevuur voor hen.
Katholieke kinderen op hun beurt riepen tegen protestantse kinderen dat zij protestante olifanten waren. Dat deden ze omdat ze ook wilden rijmen en er verder niet zoveel mogelijk was (‘protestante ledikanten’ komt niet echt hard aan), maar ook omdat daarmee wel degelijk iets kenmerkends over de protestanten wordt gezegd, namelijk dat ze zo gewichtig doen en zo zwaar op de hand zijn.
Ik was als kind een vrijzinnige protestante olifant. Ik hoefde zondags niet naar de kerk en ik heb ook nog nooit een zondagsschool van binnen gezien. Maar, hoe vrijzinnig wij ook waren, toch leerde ik iedere zondag vier tot zes regels van een psalm of gezang (een versje) uit mijn hoofd voor de volgende dag op school en voor Bijbelkennis had ik een 9.
Dingen uit je hoofd leren en begrijpen was belangrijk, bijna net zo belangrijk als geloven. Eerst kwam het geloof en meteen daarna kwam het begrip. Als je wat je geloofde ook nog eens kon beredeneren en vervolgens goed kon verwoorden, kwam je in de buurt van perfectie, natuurlijk voor zover dat een mens beschoren was, en dat betekende een 9, misschien zelfs een10.
Voor protestanten is de uitleg van de Schrift, waardoor je tot een juist begrip komt, van het grootste belang. De dominee doet het vanaf de kansel en de gemeenteleden doen het onderling. Wat mag wel en wat mag niet volgens de Bijbel, en wat moet? Wat betekent dit en wat betekent dat en hoe is het bedoeld? Heeft de slang gesproken of niet? Wat bedoelde Jezus toen hij zei…? Waarom waren er geen vrouwelijke discipelen? Halszaken zijn dat, want er is maar één juist antwoord.
Het is heel goed om over al die vragen te discussiëren, maar ten slotte moet je het eens worden. En als je het niet eens wordt, moet je uiteen gaan. Dat deden Luther en Calvijn en Zwingli ook. Twee geloven op een kussen, daar ligt de duivel tussen. Vandaar ook dat er binnen het protestantisme zo veel splintergroeperingen zijn, die allemaal net iets anders denken over wat er wordt bedoeld, eigenlijk wordt bedoeld.
De protestanten hebben de beelden gebroken (tijdens de beeldenstorm), maar ze hebben de concepten omarmd. En de concepten zijn scherp. Het is waar of niet waar. Alles is puntig en omlijnd. Zelfs hun kerken zijn scherp en omlijnd, zonder beelden en kleuren, zonder geuren. Achter het ronde, het zoete, het vloeibare ligt de zonde in hinderlaag.
Soms met een jenevertje kunnen de dingen wel even wat afgerond worden, bij voorkeur na de kerkdienst. Maar ja, een borreltje is niet de zoete melk van de Moeder Gods. Die genade kennen de protestanten niet.
En ze kennen de genade niet van totale vergeving. Van het schuldvrij zijn. Als een onschuldig kind mogen rusten. Er is altijd een rimpel in het voorhoofd. Er moet altijd iets gebeuren. Nijverheid is een hoge deugd en nerveuze opgefoktheid is een teken van een serieuze instelling. Studeren, promoveren, carrière maken, niet bij de pakken neerzitten, iedereen op zijn niveau, desnoods twee keer per dag alles afstoffen, ook onder de bank en onder de kast. Kijk, zo maken we er wat van met elkaar.
Maar de schuld blijft en schuldgevoel is een krachtige motor. Vanwege de schuldenlast die de rug doet krommen moet er altijd harder worden gewerkt. Aanpakken! Turfsteken! Inpolderen! Bouwen! Het zeegat uit! De handel in! De zonen van Cham transporteren naar Amerika! Katoen en suiker en specerijen terug naar Europa! Je moet verdienen! De handen uit de mouwen! Ledigheid is des duivels oorkussen.
Oh, die oorkussens, wat wordt daar weinig vredig op geslapen hand in hand met de beminde!
En de aarde wordt geplunderd, uitgemergeld. De dieren worden op elkaar gestapeld, kippen, varkens, koeien, zodat ze maximaal rendabel kunnen zijn. De dieren zijn weliswaar Gods schepselen, maar ze staan lager in de rangorde dan de mens, die immers de kroon op de schepping is. Alles staat in een rangorde. Alles wat aards en dierlijk is, staat laag in de hiërarchie. Dieren worden als gebruiksartikelen beheerd door de mens, die rentmeester is en zijn talenten niet begraaft.
Profijt in plaats van mededogen, ook dat is een schaduwzijde van het protestantisme. Batig saldo in plaats van samenzijn en genieten.
En waar lijdt al die strengheid en die ijver nu toe? Waar heeft het toe geleid? Niet tot wereldvrede, wel tot een grote welvaart van het protestantse werelddeel – vooral Noord-Europa en de Verenigde Staten. Tot een hoge levensverwachting. Tot luxe en welgedaanheid. Tot een goed georganiseerde, redelijk democratische samenleving, waar de burgers niet worden getiranniseerd en waar corruptie niet aan de orde van de dag is.
Maar merkwaardig genoeg heeft dit alles ook geleid tot een afwending van de leer die ons al deze toch heel plezierige zaken heeft bezorgd.
Het protestantisme dat ons in materieel opzicht zoveel goeds heeft gebracht, heeft met al dat goede, al die materiële welvaart, zijn eigen graf gegraven en tevens geleid tot een afkeer van alles wat naar het godsdienstige riekt. De christelijke gelovigen (protestants zowel als katholiek) zijn een kleine minderheid van de bevolking geworden.
Het is paradoxaal. De protestanten hebben hier in Nederland en ook elders in Europa bijna 500 jaar alle kaarten in handen gehad. Ze hadden de macht, ze konden doen wat ze wilden en ze hebben het maatschappelijk gezien voortreffelijk gedaan. Maar de vernieuwende religieuze beweging die het protestantisme van oorsprong was is aan het eigen succes ten onder gegaan. Er zijn voor zover ik weet binnen de protestantse gemeenschap geen grote geesten meer, geen grote kunstenaars, geen grote staatslieden ook. De protestantse inspiratie is verstikt in het rationalisme en het materialisme, dat de schaduwzijde is van het protestantisme.
Wat het protestantisme, zoals ik het in mijn jeugd kende, het meest miste, was het wonder, het mysterie. In plaats van de beleving van het mysterie kwam het geloof, dat je moest belijden – een stelsel van regels, een set van dingen die je moest denken. Maar wanneer je ophoudt kind te zijn en zelf gaat denken, wordt het geloof zonder mysterie en zonder levensvreugde, zoals dat door de volwassenen wordt voorgespiegeld, uiterst onaantrekkelijk. Het helpt je niet bij de vragen die je hebt. Het helpt je niet om zo avontuurlijk en volop te leven als je diep van binnen wenst.
En dus maakte ik mij ervan los. Juist omdat de frisheid van denken en de levenslust mij zo lief waren.
Ik hield van de Bijbel, van de verhalen en de diepe boodschap in de verhalen, die niet in één concept te vangen was, maar met de kerk als zodanig had ik nooit enige affiniteit gehad. Het kostte mij dus geen moeite om afscheid te nemen van het protestantisme.
Het heeft mij daarentegen grote moeite gekost om afscheid te nemen van de protestantse attitude, de protestantse wijze van in het leven staan, en misschien heb ik daar wel nooit afscheid genomen.
Misschien hoeft dat ook niet.
We zullen zien. Het onderzoek is nog niet afgerond.
Wordt vervolgd.
Lieve Hans,
Mooie puntige, en geestige, beschrijving van protestantisme. En ja, de essentie van de leer van Jezus is met al dat muggenziften wel heel erg diep de mist ingegaan. Het doet me denken aan een verhaal wat ik ooit las over een Jezus (in colbert) die terugkwam in de twintigste eeuw en naar de kerk wilde op zondag. Toen de ouderlingen hem herkenden werd hij met grote discretie , vriendelijk maar beslist de kerk uitgeloodst; geen behoefte aan oproerkraaiers in onze gemeente!!
En verder weet ik er nog één: wat dacht je van openbaren / klapsigaren?
Wat een heldere beschrijving van de leer van mijn jeugd. Wat een herkenning. Herkenning ook in het feit dat ik nog redelijk vast zit aan een aantal van die oude dogma ’s waar ik niet van houd. Het zet veel in beweging.
En dan dat schuldgevoel!
Dank je wel!
Tine