Dit is de tweede lezing in de reeks. Hij dateert van 21 maart. De lezing is uitgewerkt door Liny Bosland en Joan Galama en ik heb hem vervolgens enigszins geredigeerd.
Het is, zoals ik al eerder schreef, meer spreektaal dan je van mij gewend bent. Het zij zo. Er is trouwens ook een podcast van gemaakt, te beluisteren op Soundcloud of Spotify. Zoek daar op “de korte weg” om alle lezingen te vinden.
*
Ik vind het heel prettig om zoveel mensen, die me zo vertrouwd zijn en waarvan ik zoveel houd, hier bij elkaar te zien. Het is wel anders. Ik merkte na de vorige keer eergisteren: ik sta als ik lezingen geef altijd in een veld van direct contact met mensen en dan vind ik het heel prettig om daar uitdrukking te geven aan wat er leeft, dat te verwoorden en daarop een antwoord te geven. Als ik een lezing geef in een zaal is er een directheid in het contact. Daarop ben ik nu bij deze videolezingen ook gericht, maar hier is dat toch duidelijk anders, want hier moet ik door de techniek heen. Bij een lezing in een zaal ben ik met mensen samen in een veld en hier staat de techniek ertussen. Dat is voor mij even wennen.
Naar aanleiding van mijn vorige inleiding kreeg ik een aantal reacties van mensen die zeiden dat zij bang waren. Nu had ik juist gezegd dat ik dat niet was en dat is natuurlijk niet een aanmoediging om vervolgens te vertellen dat jij het wel bent. Vandaar dat ze dat dan ook makkelijker schrijven aan mij. Voor de duidelijkheid: ik zeg dat ik niet bang ben, maar ik bedoel dat ik in deze situatie niet bang ben. Ik ben een mens, dus ik ben ook bang, want angst is een menselijk gegeven, misschien wel een dierlijk gegeven. Door die reacties dacht ik: het is toch goed om iets meer aandacht te geven aan angst, wat het is, in plaats van meteen te zeggen: het gaat over vertrouwen, het gaat over aanwezig zijn.
Ik lees de laatste dagen La Peste van Albert Camus, in het Nederlands, en ik vind het een schitterend boek, Camus is een geweldige schrijver. Hij heeft wat Kertész ook heeft, een bepaalde droogte van beschrijven alsof hij door de camera kijkt, de emoties worden wel benoemd maar ze zijn niet bepalend. Hij is ook niet zo ideologisch als ik hem vergelijk met bijvoorbeeld Sartre, die eigenlijk altijd iets over zijn eigen gedachten aan het bewijzen is. Camus is veel meer een schrijver die van mensen houdt en die situaties uitdiept, en dat doet hij ook in De Pest. Hij beschrijft dat in een stadje eerst ratten zijn die bebloed dood liggen in de huizen en op straat, en er is aanvankelijk een ongeloof over wat er aan de hand is, de mensen doen alsof het niet zo is, maar gaandeweg wordt toch duidelijk: het vreselijke gebeurt, hier, heerst de pest. Een dokter maakt het van nabij mee en door zijn ogen zie je hoe moeilijk het is om het oude bewustzijn ervan te overtuigen dat dit een uiterst urgente situatie is. Terwijl het oude bewustzijn dempend en uitstellend te werk gaat en de dingen ouderwets procedureel probeert op te lossen.
Dat doet men natuurlijk in deze tijd ook. Gaandeweg begint het dan te dagen en dan wordt, net zoals dat nu bij ons ook is, de stad afgesloten, binnen en buiten worden van elkaar gescheiden en de pest, de plaag, wordt gelokaliseerd. En dan beschrijft Camus hoe de mensen daarmee omgaan, hoe ze in die situatie zijn en dan breekt de paniek ook bij tijd en wijle uit en de angst slaat toe. Maar het is niet alleen angst want het is ook heel triest. Dat zullen jullie ook wel merken dat iedereen in die isolatie eigenlijk leeft in een staat van ballingschap en niet samen kan zijn met de mensen met wie hij zou willen samenzijn, met de geliefde die hij zou willen aanraken en waar hij heel dichtbij zou willen komen.
Dat maken wij ook mee. Dan beginnen mensen zich van alles te herinneren over dingen die ze verkeerd hebben gedaan in het verleden. Het verleden begint op te spelen, want ja, wanneer de gebruikelijke afleidingen en routines er niet meer zijn, gaat het verleden opspelen, zoals ook de toekomstverwachting gaat opspelen. En die toekomstverwachting neemt heel vaak het gezicht van angst aan.
Wij mensen hebben een fabelachtig vermogen om de toekomst ‘optioneel’ te bezien. Wij kunnen een breed scala aan mogelijkheden overzien met allemaal vertakkingen – als dit gebeurt dan gebeurt dat en als dat gebeurt dan.… Dat is een talent dat wij tot onze beschikking hebben. Mede hierdoor heeft de mens ook zo’n enorme invloed gekregen over deze aarde. Dit talent is op zich ‘emotieloos’, gewoon iets wat wij kunnen, een wetenschappelijk waarnemend talent zou je kunnen zeggen. Zodra het echter met emotie verbonden wordt, gaan hoop en vrees een rol spelen en rijzen de privé nachtmerries op. Centraal komt dan te staan wat jij níet wilt, wat absoluut níet mag gebeuren.
Wanneer jouw privé nachtmerrie zich manifesteert in die waaier van opties, vindt snel een fixatie plaats van de oorspronkelijk objectieve geest op de privé nachtmerrie en dan is die privé nachtmerrie niet meer onderdeel van het hele scala maar wordt het middelpunt. Het brede scala, alles wat je kunt overzien, wordt als het ware door een zwart gat opgeslokt, het zwarte gat van de privé nachtmerrie. Voor je het weet word je erin gezogen en denk je dat dit de uiteindelijke werkelijkheid is.
Je kunt je tegen die angst proberen te verdedigen, daarvoor hebben wij mensen allerlei technieken tot onze beschikking. We hebben het vermogen om te rationaliseren, om te zeggen: zo’n vaart loopt het niet.
Een andere techniek is om schuld te gaan toekennen aan anderen, bij voorkeur aan een grotere groep – dan hoef je even niet te voelen hoe bang je bent. En je kunt, zoals ik het van de week tegenkwam, gaan bewijzen dat er een samenzwering is. Alles om de angst maar niet te hoeven voelen en toch een beetje macht te houden.
Zo kun je van alles doen om de angst niet te beleven, maar eigenlijk, en dit vind ik heel belangrijk, vindt de afdekking en de verdringing van angst plaats op dezelfde verdieping als de angst.
Ik zie het als in een gebouw, het is op de verdieping waar de angst heerst, waar jij in een donkere kast je privé nachtmerrie hebt zitten, daar heb je ook de rationalisaties, de samenzweringstheorieën zitten, de schuldtoekenning. Op diezelfde verdieping vindt ook de vernauwing plaats van de totale brede visie die je eigenlijk tot je beschikking hebt.
Nu in deze tijd van discontinuïteit, van beperkingen, kan het dat die horrorkamer geopend wordt en dat je daarmee geconfronteerd wordt. En die horrorkamer is niet alleen onzin, het is niet alleen flauwekul, het is ook een werkelijkheid. Het is een werkelijkheid die wordt aangestipt, alleen die werkelijkheid is gefixeerd op één punt. En het is dus inderdaad waar dat deze corona ziekte je kan vervreemden, je alleen kan maken. En het is ook waar dat je er ernstig ziek van kan worden en dat je, zeker als je ouder bent of op een andere manier ernstig ziek bent, het een pijnlijke benauwende ziekte is die tot de dood kan leiden. Dat is echt waar. Het is alleen niet echt waar zoals jij het je voorstelt in je horrorkamer, het is wel waar als feitelijkheid, maar het is heel anders wanneer je het beleeft. Beleving is anders dan de voorstelling. Ik weet zeker dat mensen die nu in mijn gehoor zitten en die een ernstige ziekte of een grote klap hebben meegemaakt, ervan kunnen getuigen dat datgene wat ze op het moment zelf ervoeren, volkomen anders was dan in hun voorstelling.
De werkelijkheid van het gebeuren is veel vloeibaarder, veel liefdevoller ook. Veel gewoner dan de werkelijkheid in het opgesloten hoofd. Heel belangrijk is wanneer dit zich voordoet, dat je merkt dat angst je vernauwt, versmalt en dat het dan van belang is dat je naar de verdieping eronder gaat in dat huis. En dat noem ik mediteren.
Het gaat er niet om dat je de verdieping van de angst ontkent, daar heb je niets aan, die verdieping is er nu eenmaal, maar van belang is dat je naar de verdieping eronder gaat, waar een hele andere werkelijkheid is.
De een komt daar, in die verdieping eronder, via bidden, de ander via mediteren en weer een ander door naar muziek te luisteren of te lezen of door je geliefde aan te kijken. We hebben allemaal onze eigen manieren waardoor die donkere deur geopend kan worden en we naar de verdieping eronder kunnen gaan, waar het licht niet gevangen is.
Ik zeg dat je verplicht bent om wanneer je merkt dat je door angst bevangen raakt, naar de verdieping eronder te gaan, waar alles met elkaar in verbinding staat en waar isolatie niet het laatste woord is. Je bent verplicht, vind ik, wanneer je een levende weg wilt gaan, om je niet te verschansen op de verdieping van de angst, maar je toe te vertrouwen aan de weldadigheid die er is en die als ik het zo mag zeggen geen naam heeft. Omdat die er gewoon is. Je kunt hem Christus of Boeddha of Wijsheid of Liefde noemen, maar de gebeurtenis zelf, wat er plaatsvindt, heeft geen naam. Ga maar na, als je iemand ontmoet en het klikt echt, dan noem je dat niet Christus of Boeddha, het is dat wat het is op dat moment. Als je naar muziek luistert en je wordt geraakt en je komt in beweging, je kunt daar wel een naam aan geven conform je geloofsovertuiging, maar de beleving zelf is voorbij de namen. En daarom is de beleving zelf niet scheiding brengend, het is niet Allah, Marx of God. De beleving is altijd de pure beweging van de verdieping onder de angst, is altijd vóór de namen, vóór de dogma’s, vóór de partijpolitieke overtuiging.
Het is een afdalen in, dat is iets heel anders dan strijd voeren. Strijd niet met de angst! Strijd ook niet met corona. Toen ik las dat Macron zei dat we in oorlog waren met het coronavirus, van die spierballen taal, die er eigenlijk alleen maar voor de Bühne is, moest ik denken aan wat mijn leraar Reinoud Fentener van Vlissingen schreef in zijn boek Ondergang en verheffing. Het was een van de eerste boeken die ik van hem te lezen kreeg toen ik bij hem kwam in 1966. Hij schrijft daar in het laatste hoofdstuk, het heet Bestrijding en bevrijding, de bestemming van de mens, het volgende:
Wij menen dat bestrijden en bevrijden in elkaars verlengde liggen, terwijl ze elkaar volkomen uitsluiten. Nooit is bevrijding het gevolg van bestrijding. De misvattingen hieromtrent worden gekoesterd door ons. Omdat zij ons dierbaar zijn, leven zij voort, ons zielenleven overwoekerend, ons bestaan vergiftigend. Met de allermeeste dingen in het leven immers is het zo dat wij genoegen nemen met afbeeldingen van de werkelijkheid die wij gemakshalve voor de werkelijkheid zelf laten doorgaan.
Hier onderbreek ik even. Dit is misschien wel wat ik het meest nadrukkelijk van Reinoud heb geleerd. Dat er een realiteit is die zich direct uitdrukt in het contact, in ons tijd-ruimtelijk gebeuren. Steeds is er een realiteit van het nu die beeld-loos is en steeds is er – zeker in de neurotische persoonlijkheid – de neiging om uit het beeld-loze zich los te maken en een voorstelling te maken van het nu en dat te koppelen aan verleden en toekomst. En daarin steeds een beeld te hebben dat boven de situatie uitgaat, waardoor je niet in de situatie zelf bent.
Hij zegt:
Met de allermeeste dingen in het leven is het immers zo dat wij genoegen nemen met afbeeldingen van de werkelijkheid die we gemakshalve voor de werkelijkheid zelf laten doorgaan, zonder dat dit ooit werkelijkheid zal of kan worden.
Ik zat een keer bij Reinoud, hij was psychiater, hij werd gebeld. Hij nam altijd de telefoon op, ook als we in gesprek waren, het kon altijd urgent zijn. En hij was altijd heel kort. Hij luisterde en hij zei: ‘O, maar als u dat denkt, kunt u beter naar de houtwinkel gaan en grote palen laten aanrukken en die tegen het plafond aanzetten, want het plafond zou ieder moment kunnen instorten!’. Daarmee ging hij dus in op de beeldvorming van de patiënt, die hij op dat moment aan de telefoon had en die meende dat zijn bestaan op instorten stond. Terwijl: hij was met die patiënt in gesprek, er was helemaal niet een wereld aan het instorten, maar de voorstelling was er wél. Daarin was Van Vlissingen heel radicaal, ook bij mij. Ik heb daar zeer veel aan gehad.
Dit is de doorlopende oplichting die we tegenover onszelf plegen. Oplichting waarbij de schade onvergelijkbaar veel groter is en van geheel andere orde dan wij gewoonlijk met oplichting plegen aan te duiden. We lichten onszelf op door die beeldvorming. Dat is die bovenkamer. Wat ik zeg is we moeten de trap af. We zijn boos als de onwerkelijkheid van de sjablonen blijkt. We reageren als mensen die beroofd zijn en klagen dat we alweer een illusie armer werden. Het zou beter zijn te beseffen dat juist de illusie tussen ons en het leven in staat. Zodat elke illusie die verdwijnt, de geboorte van een mogelijkheid betekent. De vraag is dan of wij deze geboden mogelijkheid aanvaarden dan wel hem in de kiem smoren uit angst dat deze bres in ons fort onvoorstelbare gevolgen heeft.
Dat is inderdaad wat ik denk. Dat wanneer wij dat doen, als je mediteert of bidt, als je naar de verdieping eronder gaat, dat dat onvoorstelbare gevolgen heeft. Steeds weer. De een doet het met de Bijbel in de hand, de ander met Soetra’s, de ander met de Koran, sommigen vanuit een zuiver humanistisch principe, zo gaan ze naar de verdieping eronder. Allen in het besef dat gebonden zijn door angst, het helpende werk ten aanzien van de medemens, het goed samenzijn, in de weg staat.
Ik dacht hoe is dat bij mij
Waarom ben ik niet bang? Want daar komt het op neer.
Ik heb er een eerste antwoord op. Ik ben ongelooflijk benieuwd naar wat er gebeurt. Als ik ga hoesten en ziek word, wat dan? Ja dat ken ik, dan ben ik ook benieuwd naar wat er gebeurt. Als ik naar de tandarts ga, ben ik ook benieuwd. Wil ik weten wat hij gaat doen. Ik ben een benieuwd mens. Dat is mijn kracht als ik dat van mezelf mag zeggen. Ik volg voortdurend mijn benieuwdheid, zodat ik niet in mijn horrorkamer, die ik net zoals iedereen ken, opgesloten raak. En in die benieuwdheid vind ik het middelpunt van de evangeliën, Jezus Christus, het middelpunt van de Soetra’s, de Boeddha, val ik samen met de mind die als een spiegel is, vind ik de liefde, de helderheid, ononderbroken. De sleutel in het slot naar de trap omlaag is voor mij benieuwdheid.
Daar wil ik het graag bij laten.
Hartelijk dank hiervoor! `De realiteit beeld-loos houden’, daarmee worstel ik in deze dagen flink. Jouw woorden hierover helpen me door hun helderheid.
Zoveel geleerd van jullie prachtige boeken .
Dank voor deze mooie en herkenbare woorden en processen. Ik voel me ontroerd.
Wat een fijne heldere tekst Hans. Dank je
Kristalhelder lieve Hans, dankjewel!
Lieve Hans,
Veel woorden
Ze zijn voor mij de opmaat…..
BENIEUWDHEID
Is waar ik jou ontmoet..
Dat woord
Eenvoudig
In dit alles
En de stilte daarom heen
Het alleen zijn
Misschien denken
Dat het eenzaam is.
Nee, zo samen
Daarin.
Dank je wel, Hans
Inge
Liny en Joan,
Dank jullie wel voor het uitwerken!
Wat een werk!
Groetjes