Ik zie dit als de erfenis die Hanneke mij doorgeeft, de essentie van ons gemeenschappelijke werk, die zij heeft bekrachtigd door hoe zij leefde tot aan de laatste adem toe. Mijn metgezel, mijn reisgenoot, haar erfenis die op mijn bord ligt en die ik zuiver aanvaard.
Zo eindigde mijn vorige aflevering.
Ik heb de afgelopen weken kunnen ervaren dat dit niet een geringe belofte is. Ik kende de term niet, maar ik weet inmiddels dat wanneer je een erfenis zuiver aanvaardt, je deze accepteert met alle eventuele schulden en verborgen gebreken. Dat wil dus ook zeggen dat je aansprakelijk bent voor alle schulden, zelfs als de schulden groter zijn dan het vermogen van de overledene. Mij is de afgelopen weken een aantal malen via formulieren gevraagd of ik de materiële erfenis zuiver aanvaard. Ik heb daar ‘ja’ op gezegd, en ik heb er nu voor mijzelf aan toegevoegd dat ik ook haar geestelijke erfenis zuiver aanvaard.
Indertijd, na het overlijden van mijn vader, maakte een vriend mij duidelijk dat ik geestelijke erfenis van mijn vader niet onvoorwaardelijke hoefde te accepteren. Dat was toen een eyeopener. Ik heb er in mijn boekje Het lot & en de liefde over geschreven:
Zijn fijnzinnigheid accepteerde ik dankbaar, maar liever, veel liever had ik hem gelukkig gezien. Hij was en bleef een teleurgesteld mens, een man die zich verplicht voelde en die probeerde goed te zijn in de ogen van anderen, terwijl God hem hoorde brommen. ‘Alsjeblieft,’ zei ik, ‘als er dan toch gebromd moet worden, laten de mensen mij dan horen, en niet God.’ (…)
Ik zei dat ik er zeker baat bij had gehad dat hij zijn persoonlijke wensen had opgeofferd om voor zijn gezin te kunnen zorgen, maar dat ik hem toch liever gelukkig had gezien en dat ik hem ook in dit opzicht niet zou volgen. Dat betekende in de praktijk, zei ik, dat ik zou stoppen met mijn werk, dat mij steeds minder vreugde gaf en dat ik steeds meer routineus deed, als vanachter een glazen plaat. Mijn maag kromp samen als ik er aan dacht dat ik mijn werk zou opgeven. De hypotheek was hoog en ik had vier schoolgaande kinderen, hoe kon ik aan voldoende inkomsten komen als ik zou gaan doen wat ik echt wilde? En wat wilde ik eigenlijk echt? Toch wist ik met volstrekte zekerheid dat het slecht met mij zou aflopen als ik mijn vertrouwde werk zou voortzetten. Net zo slecht als met mijn vader. Dit alles zei ik tegen hem en toen vroeg ik hem opzij te gaan. Ik zei: ‘Alsjeblieft, papa, geef mij je zegen en ga.’
Dat van die zegen was hem weer te veel een toestand, vermoed ik, ook na zijn dood. Wat hij in antwoord op mijn woorden deed, was geheel in stijl. Hij verdween. Opeens, zomaar, zonder nog iets te zeggen verdween hij.
Het was een grote overgang. Mijn vader was dood, zijn leven was voorbij, en in zekere zin was ook mijn toekomst voorbij – de toekomst die ik tot op dat moment als vanzelfsprekend met mij mee had gedragen. Ik zou geen psychotherapeut meer zijn, maar wat zou ik dan wel zijn?
Als ik nu terugkijk, zie ik dat op dat moment mijn leraarschap begon en, zeker zo belangrijk, dat mijn schrijverschap dat op een dood spoor was gekomen tot nieuw leven werd gewekt. Ik zag na de dood van mijn vader vooral wat er niet was, maar juist in die leegte, die ik beter nog ‘ruimte’ kan noemen, kon datgene opwellen wat aan vorm vooraf gaat.
Acht jaar later leefde ik niet meer achter glas. Ik was gelukkig met de mensen om mij heen. Ik had vier boeken geschreven, allemaal samen met een ander, ik werkte met originele, creatieve mensen, gericht op dienstbaarheid, had een school gesticht, het ITIP, en gaf lezingen door het hele land. Dit alles, zie ik terugkijkend, begon op het moment dat ik de erfenis van mijn vader (en van de mannelijke lijn waarin hij stond!) gedeeltelijk aanvaardde en gedeeltelijk niet aanvaardde.
Toen was ik 39, nu ben ik 81, meer dan twee keer zo oud. Toen aanvaardde ik en verwierp ik, nu aanvaard ik, er is niets om te verwerpen. Ik neem op wat mij door en via Hanneke is aangeboden, bemoei mij er zo min mogelijk mee, laat gebeuren wat gebeurt en zie wat eruit komt. Het dringt tot mij door dat ook dit rouwen is. Rouwen in dankbaarheid. Dankbaar en in de leegte. Wat is morgen zonder haar?
We stonden naast elkaar. We hadden elkaar niet meer nodig voor onze persoonlijke behoeften, maar als we naast elkaar stonden, beiden zo verschillend, bleek dat we verbonden waren in een gemeenschappelijk werk. Zij was mijn vriendin, zij werd mijn geliefde en mijn vrouw, zij werd vervolgens weer mijn vriendin, en al die tijd in al die rollen was zij in essentie mijn medelaborant waarmee ik het Grote Werk, het levenswerk, verrichtte.
Het is opmerkelijk, ik herinner mij bijna niets van haar als persoon, ik kijk met verbazing naar foto’s van haar, ik probeer mij te herinneren hoe we de liefde bedreven, ik weet het niet meer. Ik haal mij onze huizen voor de geest, van de boot in Amsterdam naar het huis in Heemstede naar Rossum naar Cothen naar Zutphen, ik zie de huizen, maar ons zie ik niet. Hoe we lachten en kibbelden, ik weet het, maar ik zie het niet, het is verbleekt. De essentie ligt bloot en het persoonlijke is weggesleten. Dat komt natuurlijk ook door de inwerking van de alzheimer de afgelopen jaren en niet te vergeten door de dood die alles wat tijdelijk is wegsnijdt, maar het is fundamenteler dan dat. Want van de boot in Amsterdam tot in ons laatste huis in Zutphen is daar die kracht van haar die alles doortrekt. Het is alsof al die plekken in de tijd samenvallen en het enige wat ik zie is de bundeling van licht die ons zo verschillend als we waren verbond in een gemeenschappelijke levenstaak.
We waren als twee brandpunten in een ellips. Beiden middelpunt en toch naast elkaar in hetzelfde veld. Ik noemde haar ‘mijn tegenover’.
Mijn tegenover spreekt niet meer tegen mij. Zij is verder gegaan op haar reis, opgegaan in het licht, wie zal het zeggen? Ik heb geen verplichting, zoals het gras geen verplichting heeft om groen te groeien, geen verplichting maar wel een natuurlijke structuur.
Ik weet dat zij ver was gevorderd met een boek dat door de alzheimer niet voltooid kon worden. Een boek over liefdesrelaties, seks en de vonk van liefde, zo haar kleur, haar kracht. Ik herken dat eigene als mijn eigenheid en toch anders, het is eigen tegenover mij.
Zij heeft jarenlang materiaal verzameld. Ik lees stukken die zij schreef voor het boek dat zij niet kon voltooien en ik vraag mij af: is het aan mij, nu ik deze erfenis zuiver aanvaard, om dit door haar begonnen werk voort te zetten en af te ronden? Is het mijn natuurlijke structuur om te voltooien wat zij niet heeft kunnen voltooien?
Het is een open vraag. Er is geen verplichting behalve op mijn manier zo groen als het gras te zijn.
(wordt vervolgd)
De levenskracht die in de woorden van Hanneke zit kan zich verspreiden als ze overgedragen worden. Een voltooid boek kan de betekenis van de levenskracht de wereld inbrengen.
Misschien nog even helemaal niets. Componisten schreven ook prachtige onvoltooide.
Prachtig verwoord
Ik moedig je aan om
het boek af te maken. Samen het middelpunt, naast elkaar. Prachtig toch! Heb je boek lot en liefde net uit. En het boek van Hanneke: Geest en Drift ligt klaar. Daarna jullie boek?
Durven is even je evenwicht verliezen. Niet durven is jezelf verliezen. Dit is een uitspraak van Soren Kierkengaard.
Respect verdient het als je voor jezelf kiest en je oude familie patronen verlaat.
Beste Hans,
Het is niet jouw schuld.
Beste Peter, Wat bedoel je? Schuld?
Dat ze er niet meer is.
Dank voor je mooie schrijven, ik lees het graag en volg je al een tijd. Het boek van jou, Het lot en de liefde (wat je noemt in bovenstaand schrijven) en het boek van Hanneke, Geest en Drift, staan al jaren naast elkaar in mijn boekenkast. Heb het boek van Hanneke heel vaak gelezen en zij was haar tijd ver vooruit. Heb er veel aan gehad. Dank jullie beiden.
Blijven schrijven, Hans, alsjeblieft. Liefs & vertrouwen.
Mooi! Het is stil. En in de stilte komt het antwoord. Het komt. Het komt goed. Dankjewel!!
Onnie
Deze erfenis is om diep over na te denken , omdat ik een broer heb die net zo oud is als jij Hans en al 5 jaar Alzheimer heeft … en ik net een jaar jonger ben dan jij .
Het ontroerd me .
lieve mooie Hans,
steeds raakt de zuiverheid en van licht doordrenktheid van jouw schrijven me diep. Jouw schrijven zijn steeds weer een rijk cadeau van Hanneke en jou aan deze wereld waarin alles samenvalt wat in die wereld zo gescheiden lijkt. Puur, het onzegbare zeggend, rauw en troostend. Dank aan jullie beiden.