De meester en de leerling (26)

We zijn nu bijna drie weken in Duitsland, in Jagdhaus, de lievelingsplek van Hanneke.
In Zutphen vraagt Hanneke iedere dag wel een paar keer: ‘Wanneer gaan we weer naar Jagdhaus?’ Jagdhaus – de plek in de bergen, het huisje dat we daar huren – is voor haar het paradijs. Het is er rustig, er zijn geen verplichtingen, we zijn samen. De besognes van het dagelijks bestaan, waarvan zij meestal toch wel iets oppikt, zijn daar tot het minimale gereduceerd.
Als ze dat vraagt, probeer ik in het vage te houden wanneer we gaan, want als ik een precieze datum geef, noteert ze die met uitroeptekens in haar agenda. Als het dan om de een of andere reden niet doorgaat, staat het er toch in en dus is het waar en dus helpt zij mij er op haar enthousiaste wijze voortdurend aan herinneren. En dan moet ik haar steeds weer teleurstellen, wat ik niet graag doe, want zoals Gram Parsons al zong (in The Streets of Baltimore): a man feels proud to give his woman what she’s longing for.

Nu zijn we er dus. In het paradijs. In Jagdhaus. Maar ook aan dit paradijs knaagt de worm, want Jagdhaus is ditmaal niet zo paradijselijk als Jagdhaus hoort te zijn. Er ligt overal sneeuw, die ook nog eens door het afwisselend dooien en vriezen verraderlijk glad is, zodat het voor Hanneke te gevaarlijk is om te wandelen. Bovendien zit ik veel op mijn kamer te schrijven, te studeren en naar muziek te luisteren. Kortom, er is weinig voor haar te beleven. Niet zo wonderlijk dus dat zij een paar dagen geleden met haar agenda in de hand zei: ‘Hans, wanneer gaan we weer naar Jagdhaus?’ Ik legde haar uit dat we al in Jagdhaus waren. Zij vond het een goede grap en zei: ‘Ah, we zijn al in het paradijs. Dus we kunnen er niet meer naar toe.’

En weer, voor de zoveelste keer, gaf zij, lijdend aan een kwaal die men dementie noemt, blijk van een onbekrompen blik.
Want we zijn al in het paradijs en dus kunnen we er niet meer naar toe.
Dat is het punt. Niet alleen hier in het paradijs van mijn vrouw. Ook in het oer-paradijs van Adam en Eva en de Slang, dat zo summier en toch zo krachtig wordt beschreven in Genesis.

*

Dit had ik geschreven. Toen noteerde ik op mijn schrijfblok: ‘Nu moet ik alles bij elkaar rapen, ik moet het zeggen, het lied zingen van de onverloste verlossing, de storm die vrede brengt, dat dualiteit niet een versplintering is maar de weg, liefde van begin tot eind. Het zal niet makkelijk zijn om het te zeggen, want de voorstellingen zijn legio, ook bij mij.’

Het wordt inderdaad tijd om de lijnen samen te voegen en deze artikelenserie af te ronden. Ik heb daartoe de afgelopen week al een paar aanlopen genomen, maar het werd mij toch steeds te serieus, te zwaar, alsof het niet het leven was, mijn leven, het leven, maar een filosofisch vraagstuk.
Toen droomde ik gisteren dat Hanneke en ik op de grond zaten te trommelen op kleine trommeltjes en dat we in onze handen klapten. Dat klonk zo lichtvoetig, het was zo ritmisch en het sloot precies op elkaar aan. Ik werd blij wakker en overwoog dat het ritmische en lichtvoetige ons verbindt voorbij de woorden. We kunnen niet lang meer over iets praten, want na een minuut of vijf is er voor Hanneke geen lijn meer, dus waar blijf ik dan met mijn ideeën en inzichten? Maar dat andere, de liefde in beweging, doortrilt ons. De Heilige Geest met en zonder woorden, de Heilige Geest van de kleuren en de muziek. Haar kleuren, haar tekeningen, sluiten precies aan bij mijn gedachten en woorden. Daar, in het gemeenschappelijke veld, maken we muziek en worden de voorstellingen weggesponsd.

Ik viel weer in slaap en droomde dat ik opstond en zei: ‘Laten we nu een dartel lied aanheffen.’

(wordt vervolgd)

Geplaatst in Hans' weblog
7 comments on “De meester en de leerling (26)
  1. Erica van Elk schreef:

    Mooi, het oer,paradijs inclusief de slang. Daar zijn we dus. …en dat dualiteit geen versplintering is maar de weg.Liefde van begin tot het eind. Wat verhelderend, dank hiervoor, ben benieuwd naar het dartel lied.
    lieve groet
    Erica

  2. Klaus Boegel schreef:

    Wat een meesterlijk slotakkoord !

  3. Anita schreef:

    Wat mooi….en weer een mooie tekening ….✨

  4. Wouter Langeler schreef:

    Zing

  5. Mariette van Olffen schreef:

    ‘Ah we zijn al in het paradijs, dus we kunnen er niet meer naar toe.’

    Ja, lieve Han, gelijk heb je, helemaal.

    In die ene zin ligt Alles (en Niets) besloten.

    Dank je, Hans.

  6. Marina schreef:

    Een grote brede glimlach…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*