Verleden tijd en tegenwoordige tijd lopen door elkaar. Ik vertel iets dat lang geleden plaatsvond en het gebeurt nu. Mijn herinnering is een toneel waarop de gestalten van vroeger mij toespreken in de lichtbundel van dit moment.
Zodra het nu is, nu, blijkt het boeket bloemen in het veld te staan, niet in een vaas. Zo levend en zo anders van kleur en rangschikking dan ik dacht, nu de mensenhand met de schaar zich heeft teruggetrokken en ze weer met elkaar zijn opgenomen in het weidse landschap.
Ook vannacht liepen verleden tijd en tegenwoordige tijd door elkaar. Ik werd wakker en de droom van de Leraar in Praag van vele jaren geleden (beschreven in De meester en de leerling 4) rees in mij op, anders kan ik het niet zeggen, alsof ik hem zojuist had gedroomd. Het was niet een droom van lang geleden, maar van nu. En eigenlijk was het geen droom, ik was wakker en het gebeurde ter plekke.
Doordat het nu gebeurde en ik niet om het zo te zeggen het oude bekende bestand vanuit het oude bekende gezichtspunt raadpleegde, zag ik dat mijn beschrijving van de droom op mijn weblog tekortschoot. Ik was in mijn beschrijving te veel gericht geweest op de boodschap (op wat ik eraan had gehad en wat anderen eraan zouden kunnen hebben) en daardoor was de directe beleving overschaduwd.
Ik lag in bed, beleefde het en dacht vervolgens: ‘Oh, het is zo eenvoudig. Zoals water in een beek omlaag stroomt van de berg. Volkomen natuurlijk. Ik hoef het alleen maar op te schrijven zoals het was en is.’ Ik ging uit bed, want ik wilde Hanneke niet wakker maken, pakte papier en een pen en begon te schrijven, maar het was helemaal niet makkelijk. Het was in het gebeuren vanzelfsprekend, maar in woorden werd het te gekaderd, te veel dit niet en dat wel. Het was niet meer wat het is.
Mijn gedachten kan ik redelijk goed beschrijven, hoe de ene gedachte tot de andere leidt, van vraagstelling tot conclusie en dan mogelijk tot een nieuwe vraagstelling. Dat kan een lastig werkje zijn, maar het heeft ook iets aangenaams, ik ben aan het knutselen, aan het bouwen, aan het vijlen. Maar als je logisch probeert te beschrijven wat vooraf gaat aan het denken, dat wat geen dat is, ben je toch bezig met een gedachtenbouwsel. Het begon met de woordloze ervaring, wat ik noem het stromende water en opeens zit je in het schip, veilig en wel, maar waar is het water gebleven? Je hoort het nog wel klotsen ergens in de verte, sommige reisgenoten horen het ook, maar de algemene opvatting aan boord is toch dat er buiten het schip niets is en dat alles wat je hoort het borrelen is van de watervoorziening binnen het schip. En dan kun je over dat buizenstelsel in het schip weer hele verhandelingen gaan schrijven, maar het oneindige water, het niet gekanaliseerde water…
Wat vooraf gaat aan het denken? Wat vooraf gaat aan de omschreven leer? Aan het geloofssysteem? Aan de methode?
Wat vooraf gaat aan het denken. Dat is altijd weer poëzie. Het is muziek. Kunst. Iets wat je er misschien bij doet, maar wat niet bruikbaar is. Net zo onbruikbaar als de liefde. Een dansje, een glimlach, een grap op het moment zelf.
Ja, ik weet het: wat vooraf gaat aan het denken is Bewustzijn, of het Zelf, of Geest, of God, of het Universeel Scheppende. Ik weet het, maar ik weet dit inmiddels zo goed dat het een gedachte is geworden, ik begrijp namelijk precies hoe het zit als ik die woorden gebruik, het klopt aan alle kanten en ik voel aan mijn water, ja aan mijn water, dat het niet klopt.
Dag bootje, dag letters op het schoolbord, dag boeddhisme, dag christendom, dag mooie systemen, dag, dag, dag, ik ga het nog een keer proberen.
De droom vertellen die geen droom is.
Over de meester en de leerling.
In Praag of in Zutphen of in Jagdhaus. Waar dan ook. Hier.
(morgen verder)
de bomen wil ik naamloos houden, naam ik ze, zie ik slechts nog namen. En zijn ze niet meer.
dank Hans, elke keer weer.
Dag Hans, heel mooi en bevrijdend is het effect op mijn gedachtenstelsel. Ben heelbenieuwd naar het vervolg. Groet aan Hanneke. Haar tekening is krachtig prachtig
Wat doet mij dat goed Hans: ‘zo verbonden en ook zo in mijn eentje’. Dat geeft het precies weer. Ook al ben ik niet ambachtelijk bezig ‘het’ onder woorden te brengen, steeds probeer ik in het contact met mensen ‘uit m’n eentje’ te komen, de verbinding aan te gaan. Dat stuit vaak op een gesloten deur, pijnlijk. Maar zo nu en dan opent ‘het’ zich. En dan wil ik zo graag dat zich dat herhaalt en herhaalt. Maar dat reiken naar haalt niets uit.
Kan ik dus niets doen? Is het puur genade? Of is er werk?
Mijn hart springt op.
Fabelachtig mooi, herkenbaar en precies. Ik kan niet anders zeggen.
Dank je wel, Mariette. Ik waag het, ik probeer het wiel weer eens opnieuw uit te vinden en ik weet niet of ik nog wel verstaanbaar ben. Ik voel mij zo verbonden en tegelijk ben ik ook zo in m’n eentje. Fijn dat je het mij laat weten.