De suikerfabriek (13)

Ik heb twee campagnes meegemaakt en beide keren lag er een grauwe sluier over het begin. Letterlijk. Een grauwe sluier rond de fabriek en boven het water.
De eerste suikerbieten werden per vrachtwagen aangevoerd. Ze gingen aan de zijkant de fabriek in, ze werden daar gewassen in reusachtige vaten, rondgeslingerd, gekookt, gemalen, aan allerlei processen onderworpen, tot er aan het einde van de lijn slechts glinsterende witte suiker en bruine melassestroop resteerde. Ik herinner mij niet meer exact hoe dit reinigings- en transformatieproces verliep, maar wat er tegelijkertijd gebeurde, staat mij nog helder voor de geest. De fabriek en de omgeving werden gehuld in een zoete, donkere, onpasselijk makende geur, die alles doordrong en in je kleren bleef hangen. Die geur bleef je ruiken gedurende de gehele campagnetijd. Ook al wende je eraan, je bleef het ruiken. De lucht was verpest. En ook het water werd verpest. Het hete afvoerwater met de reststoffen werd geloosd in het open water van de ringvaart. Er was zover ik weet geen filtering of een reinigingssysteem. Dat vond iedereen heel normaal. Zoals iedereen het ook heel normaal vond dat al na een paar uur de eerste vissen kwamen bovendrijven.
Na een dag zag je overal zieltogende vissen, niet tien of twintig, maar honderden, duizenden misschien.
Zo ging dat aan het begin van de campagne. Ieder jaar weer. Niemand die zich daar druk over maakte. Ook ik niet. Ik vond het zielig, maar omdat iedereen het nu eenmaal gewoon vond, liet ik het erbij.
Dat zie ik nog steeds. Met deernis. Die vissen. Zilverwit in het donkere water en de stoomlaag boven het water. Die vissen, spartelend, stervend.
Het oog dat slaapt en het oog dat ziet. Het oog dat slaapt herinnert zich het loonzakje, gesprekjes, sigaren. Het oog dat waakt zag en ziet met mededogen, de binnenkant, het lijden, de woorden, de vissen, het spartelen. Het licht, het lijden en het ontwaken, de weg die wordt geboden. Dat is het zicht van het oog dat waakt.

In een van de eerste gesprekken met dokter Van Vlissingen, zoals ik hem toen nog noemde, las hij mij een brief voor, die hij had geschreven aan de directie van de Diergaarde Blijdorp. In die brief sprak hij zijn verbijstering uit over het cadeautje dat de trouwe donateurs van Blijdorp, zoals hij er ook een was, ontvingen: een in plastic gegoten zeepaardje, dat je als sleutelhanger kon gebruiken. In de brief uitte hij zijn verontwaardiging over de smakeloosheid en legde hij als aan een kind uit waarom men zo niet met dieren diende om te gaan.
Hij zou het niet normaal hebben gevonden hoe er daar in Halfweg met de vissen werd omgesprongen.

Ik merkte al snel dat Van Vlissingen heel veel niet normaal vond wat verder door bijna iedereen normaal werd gevonden. En wat door veel mensen als abnormaal gedrag werd beschouwd, zag hij toch vooral als een vorm van expressie, misschien kromgegroeid, maar daarom niet minder uniek. Zo zei hij al in het tweede gesprek, toen ik om mijn goede wil te tonen zei dat ik weer terug wilde naar school om mijn eindexamen te doen en daarna te gaan studeren: ‘Ach, er zijn zoveel mensen die een universitaire opleiding hebben gevolgd. Er is veel meer behoefte aan mensen zoals u, die buiten alle gevestigde kennis om hun bijdrage leveren.’ Hij sprak alsof het op een dieper niveau een keus van mij was geweest. Alsof ik uit eigen beweging van school was gegaan. En inderdaad had ik het zelf ook zo ervaren toen ik te horen kreeg dat ik van school was gegooid. Niet als een lotstijding, maar als een opvlammend licht, een tijding van vrijheid.

Er kwam in het contact met hem een eerste glimp van besef dat de duisternis die zich rond mij had samengebald en waarin ik dreigde te stikken, misschien een geboortekanaal was. Dat het klopte wat ik doormaakte. Dat ik niet alleen maar ziek was, maar dat ik ook onderweg was. Op mijn unieke wijze.

(wordt vervolgd)

Geplaatst in Hans' weblog
7 comments on “De suikerfabriek (13)
  1. Ronald schreef:

    “The world is not comprehensible, but it is embraceable: through the embracing of one of its beings.”
    (Martin Buber)

  2. Debbie schreef:

    Vanochtend postte ik hier nog een bericht over de synchroniciteit van de reacties en vervolgens nam ik vanuit mijn woonplaats Haarlem de bus en metro naar Amsterdam. De route terug naar huis was anders, omdat ik vanaf een ander adres vertrok en ik moest overstappen op de bus op station Halfweg/Zwanenburg. Daar heb ik al 20 minuten wachtende op de bus de gebouwen van de Suikerfabriek eens goed kunnen opnemen ;-). Mooie gebouwen vind ik het toch altijd; erachter kon ik net het water zien liggen, waarin de vissen kwamen bovendrijven.

  3. Debbie schreef:

    Wat een mooie synchroniciteit in de reacties!

  4. Daniela schreef:

    Geen reactie op je blog maar een link naar de mediathek van ARTE waar deze schitterende documentatie over Martin Buber nog 2 dagen te zien is!

    http://www.arte.tv/guide/de/060196-000-A/martin-buber-religionsphilosoph-und-humanist?country=NL

    • Wouter schreef:

      Misschien ontgaat mij iets, maar een verwijzing naar een documtaire lijkt me niet hier thuis horen.

    • Diane schreef:

      Ik ben blij met de link, was de docu anders nooit op het spoor gekomen.

      • Hans Korteweg schreef:

        Een leuke aanvulling is misschien dat ik aan het eind van mijn stukje, vlak voordat ik het plaatste, de volgende regels wiste om ze te bewaren voor een volgende aflevering:
        Willem en Reinoud Van Vlissingen waren even oud. Ze waren beiden in 1921 geboren. Van Vlissingen zat ondergedoken toen Willem in de loopgraven lag. Hij las Martin Buber, vertelde hij mij, in de onderduik.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*