De volgende nacht stond ik in mijn droom voor het huis van juffrouw Hofmans aan de Kalkmarkt in Amsterdam. Ik belde aan. Een oude vrouw deed open. Zij was de hofdame van juffrouw Hofmans. ‘Goed dat u er bent,’ zei zij, ‘uw tweelingbroer is er al.’ Ik heb nooit een tweelingbroer gehad, dus ik was wel verbaasd, maar toen zij de deur opendeed naar de wachtkamer zat daar inderdaad mijn tweelingbroer. Ik herkende hem meteen. Wij omhelsden elkaar. Eindelijk! Het was een donker gelambriseerd kamertje in een souterrain.
Mijn tweelingbroer en ik zaten op een houten bank aan de zijkant toen juffrouw Hofmans de trap af kwam, een map met papieren onder haar arm. Zij kwam naast mij zitten (mijn tweelingbroer was niet meer lijfelijk aanwezig) en we hadden een intensief, langdurig gesprek. Er was grote vrede en ik voelde mij haar gelijke. Ze besloot het gesprek door mij de papieren te geven, ‘voor later, voor u en uw vrouw’. We namen afscheid en daarmee was de droom afgelopen.
Die dag of een paar dagen later had ik een afspraak met Van Vlissingen. Toen ik zat zei hij zoiets als: ‘Weet je dat juffrouw Hofmans is overgegaan’. Dat was in de nacht dat ik de droom had gehad. Ik begreep hem eerst niet, en toen kon ik alleen maar stamelen.
(wordt vervolgd)
Wat ontroerend, het raakt me diep, echt kippenvel.
Erica
Wat mooi, de vrede die eruit spreekt is zo diep. Dank je.