Illusie is als een slecht onderhouden gaskacheltje – het geeft een behaaglijke warmte, maar je verliest er het bewustzijn bij.
Ik merkte na het afscheid van mijn voormalige vriend hoezeer ik aan illusie onderhevig was geweest. Al tijdens de eerste moeilijke periode was het alsof de vensters werden opengegooid en de zuurstof binnenstroomde. Ik kreeg nieuwe ideeën, zag nieuwe mogelijkheden en begon van alles te ondernemen. Ik werd weer een ontdekker – benieuwdheid kwam voorop te staan.
Zo was het mij indertijd ook vergaan na de scheiding van mijn eerste vrouw. Ook toen was ik in de rouw en opgelucht tegelijk. Mijn leraar, Reinoud van Vlissingen, verwoordde voor mij wat er eigenlijk aan het gebeuren was – hij schreef: ‘Wij moeten vrij komen van de doem van het voorstelbare, ten einde open te komen voor het Onvoorstelbare.’ De doem van het voorstelbare, jazeker. Toen ik hem opzocht, verduidelijkte hij zijn woorden. Hij zei dat ik verstikt dreigde te raken in alles wat ik al wist en al kon. ‘Wel,’ zei hij, ‘dat is je nu gegeven. Je kunt het oude vertrouwde niet meer voortzetten, je hebt verloren. Gefeliciteerd, want dit is je kans op nieuw leven.’
In de eerste fase van het afscheid leken de persoonlijke onlustgevoelens het zwaarst te wegen, terwijl ik later begon te merken dat het niet om lust of onlust ging, niet om gelijk en ongelijk, maar om een diepere beweegreden, waarop ik aanvankelijk geen kijk had.
Je gebruikt een breekijzer om een deur open te wrikken, dat is een prima instrument voor grof werk, maar wanneer de deur eenmaal open ligt, doe je er goed aan het breekijzer opzij te leggen en je te richten op de vrijgekomen ruimte achter de deur. Al die grieven, al die persoonlijke reacties, worden van ondergeschikt belang wanneer je beseft dat het afscheid als zodanig juist was en vervolgens ook nog eens ziet dat het tot iets goeds leidt.
Terugkijkend zie ik nu dat de persoonlijke kritiekpunten om het zo te zeggen doorzichtig zijn geworden. Ze zijn er nog wel, maar ze doen er niet meer toe. Daarentegen ben ik in de loop van de tijd steeds duidelijker gaan zien, dat we niet zozeer leden aan elkaars negatieve eigenschappen als wel aan elkaars talenten. Juist onze kwaliteiten werden ten slotte de muren waarmee wij elkaar omsloten en verstikten en waaruit wij ons moesten bevrijden.
Zoals dat ook in een huwelijk kan gebeuren, was er tussen mijn voormalige vriend en mij in de loop van de tijd een taakverdeling ontstaan, die ons gemeenschappelijke bedrijf (wij leidden samen met mijn vrouw een opleidingsinstituut en organisatieadviesbureau) ten goede kwam, maar die op de duur voor ons beiden fnuikend was. Een kenmerk van deze taakverdeling was dat hij als het ware de wereldse kant voor zijn rekening nam en ik de geestelijke kant; hij zette zijn organisatie- en vormgevingstalent in en ik mijn ideeënrijkdom en spirituele kijk. Het was niet zo puur eenzijdig als ik het nu voorstel, want hij had ook duidelijk eigen ideeën en eigen projecten en ik bemoeide mij nadrukkelijk met het beleid en de concrete uitvoering, maar toch ontstond er na enige tijd zo’n soort rolverdeling.
Lange tijd was er een creatief samenspel, waarvan wij beiden genoten en waardoor het werk floreerde. Maar toen, zeker nadat wij ons oorspronkelijke bedrijf hadden verkocht, en het tijd werd voor iets volstrekt nieuws, nam de routine het over. Wij stimuleerden elkaar niet meer, we daagden elkaar niet meer uit, maar maakten er het beste van. Er het beste van maken – daarvoor waren we beiden niet in de wieg gelegd. Anders gezegd: onze persoonlijke en geestelijke ontwikkeling en levensvreugde kwamen in het gedrang.
Albert Camus schrijft in zijn dagboek: Het kenmerk van de echte tragedie is dat elk van de krachten die daarin tegenover elkaar staan, even legitiem is, het recht heeft te bestaan.
Ik voeg daaraan toe, dat, indien dit wordt onderkend, het mogelijk is dat de tragedie zich ontwikkelt tot een blijspel.
(wordt vervolgd)
Dank je wel!
Dank je wel Hans, voor deze serie. Het is een enorme steun voor me in de breuk met een vriendin en met een project, die precies op dit moment plotseling plaats vindt in mijn leven, want ik vind in jouw beschrijvingen van je proces in mijzelf dezelfde worsteling terug. Het beschuldigen, het rouwen, de opluchting, het willen begrijpen, het krampachtig willen loslaten (dat gaat dus niet), van de pijn af willen zijn (gaat ook niet) En het is een opluchting te weten dat het kennelijk zo ‘hoort’. Zelfs bij iemand die een leraar is.
Als oud-leerling van dit opleidingsinstituut ;-), was ik altijd al benieuwd hoe het nou zat met die breuk. Ik was benieuwd naar het ‘waarom’, omdat ik wist dat de scheiding pijnlijk was geweest en omdat ik wist hoe hecht de band eerder was.
Wat je schrijft over dat we in vriendschappen/samenwerkingsverbanden niet zozeer lijden onder elkaars negatieve eigenschappen, alswel onder elkaars kwaliteiten, is voor mij een eye-opener.
Dank je wel voor deze mooie serie (over scheiden doet lijden, maar doet ook veel meer dan dat alleen).