Fasen op de weg (1) (Onmiddellijk of geleidelijk)

Om mensen op een pad te leiden dat hen aansprak, onderrichtte de leraar (…) het bestaan van afzonderlijke en geleidelijke paden. Om kortzichtige mensen naar de ware betekenis te leiden, heb ik [het universeel scheppende] mij kenbaar gemaakt in de beperkte bewoordingen van voorlopige geschriften.
Het universeel scheppende principe[1]
De directe weg, die ik ook wel de methodeloze methode noem, berust niet op een bepaal­de psycho­logie of op een bepaalde training of techniek. Hij is ook niet boeddhis­tisch of christelijk of joods te noemen; het zo-zijn is immers niet het eigen­dom van een bepaalde school of religie.
Iets dergelijks kun je ook zeggen over het werk van grote kunstenaars. Hun werk wordt ook niet bepaald door een systeem of een techniek. Je ervaart bij hun werk niet in de eerste plaats een afstand scheppende bewondering voor de intelligentie en technische bedreven­heid van de kunstenaar, maar vooral een grote intimiteit en nabijheid. Het werk betreft geheel jou en het lijkt alsof jij dat ook zo had kunnen maken. Je ervaart niet ingewikkeldheid, maar eenvoud – fonkelende eenvoud die vanzelfsprekend zo vorm wordt. En dan, even daarna, zie je hoe knap dit in elkaar zit, hoe subtiel het is opge­bouwd, en hoe groot dus de technische beheersing van de kunstenaar moet zijn. Er is geen pron­ken met de vorm, de vorm is geheel expressie, maar juist dat vraagt een zeer grote vormbeheersing. Het kan niet anders of er is veel oefening aan vooraf gegaan.
 Is het niet net zo gesteld met de levenskunst die ik de directe weg noem? Moet je niet een bepaalde ontwikkeling hebben doorgemaakt, een bepaalde scholing, voordat je de kortste weg kunt gaan? En nog sterker: is zo’n ontwikkeling niet juist een noodzake­lijk onderdeel van de kortste weg?
Licht en een halfje licht
Daarmee zijn wij aangekomen bij de aloude vraag of verlichting onmiddellijk is of geleidelijk. Daar hebben heel wat breinen zich op stuk gedacht en er zijn vreselijke ruzies over ontstaan, net zoals over verwante thema’s als de vraag of de slang in het paradijs echt heeft gesproken en de kwellende kwestie betreffende de onbevlekte ontvangenis van Maria. Ook ik heb mij daar soms in het verleden druk over gemaakt. Het leek mij vanzelfsprekend dat verlichting onmiddellijk plaatsvond (bij voorkeur met liggende streepjes, zo dus: on-middel-lijk) en dat er dus ook geen middelen waren die tot verlichting leidden. Ik zei: ‘Er is licht of er is geen licht, er bestaat niet zoiets als een halfje licht.’ Met deze kernachtige uitspraak bedoelde ik dat er niet een voorstadium van verlichting was en een voorvoorstadium, en dat er dus niet een geleidelijke en verifieerbaar methodische weg was om tot verlichting te komen.
Ik denk daar nu iets meer genuanceerd over. Ik ga er nog steeds van uit dat er geen geleidelijke en verifieerbaar methodische weg is om tot verlichting te komen en dat het wonder niet kan worden afgedwongen. Maar daarmee is wat mij betreft niet alles gezegd, want het wonder kan wel tegemoet worden gegaan. Ook al kun je met al je wilskracht de Deur niet van binnenuit openen, je kunt wel alles inzetten om tot uitdrukking te brengen dat jij naar die totale openheid verlangt en deze vurige wens tot leidraad laten zijn in je bestaan. Daarop kun je een antwoord krijgen. Daarop komt een antwoord, is mijn ervaring. En zo zeggen de grote geschriften het ook: als je zoekt, zul je vinden, als je klopt, word je opengedaan.
De Talmoedist Rabbi Izaäk verwoordt dit als volgt: Als iemand zegt: ‘Ik heb hard gewerkt, maar ik heb niet gevonden,’ geloof hem niet. Als iemand zegt: ‘Ik heb niet hard gewerkt, maar ik heb gevonden,’ geloof hem niet. Maar als iemand zegt: ‘Ik heb hard gewerkt en gevonden,’ geloof hem.[2]    Dat is goed gezegd! Juist ook omdat hier het woord vinden wordt gebruikt en niet bewerkstelligen of bereiken of verwerven. Je kunt er niet met honderd procent zekerheid voor zorgen dat je iets vindt. Maar als je je laat leiden door de wens om te vinden, moet je daar hard voor werken.

[1] Het universeel scheppende principe 64:213.1 –  ontleend aan: Longchenpa, Het Juwelenschip, een gids tot het besef van pure en totale aanwezigheid, het universeel scheppende principe
[2] bMegilah 6b
Geplaatst in Hans' weblog

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*