Terug nu naar Het Pad, de beweging die zich ook wel Het Pad van Purificatie noemde. Ik leerde in de jaren dat ik lid was van deze groepering, dat het mogelijk was om het egoïstische ‘ik’ dat was opgebouwd rond negatief plezier te zuiveren en te transformeren. De methode die daartoe werd onderricht was, weet ik nu, grof en primitief en uiteindelijk ook niet doeltreffend. Het was en bleef een pogen om, zoals de Zen-meester Bankei het noemde,[1] ‘bloed met bloed weg te wassen’, met andere woorden om met het egoïstische ‘ik’ het egoïstische ‘ik’ te genezen.
Toch zijn de jaren bij Het Pad geen verknoeide tijd geweest. Het Pad deed een sterk beroep op mij. Ik was een ijverige en toegewijde leerling, die alles wat hij leerde direct op zichzelf en zijn omgeving toepaste. Dat was niet altijd een genoegen voor de omgeving, maar ik heb daardoor wel veel geleerd.
Ik heb bijvoorbeeld in de tijd dat ik bij Het Pad was veel geleerd over de ware aard van het oneigenlijke, dat je ook het kwaad kunt noemen. Zo heb ik geleerd dat er achter de vele gezichten waarmee het oneigenlijke koketteert slechts een paar typetjes schuilgaan en dat die paar typetjes als je ze beter leert kennen niet de types zijn waarmee je graag op vakantie gaat. Ze zijn namelijk nogal ontzettend saai.
Ik ging in die tijd beseffen dat het oneigenlijke een schamele vertoning is, als je je tenminste niet laat imponeren door de beloftes en het machtsvertoon. Het heeft niets van zichzelf en als het jou niet heeft krijgt het ook niets. Daarom heeft het jou meer nodig dan dat jij het nodig hebt. Op de keper beschouwd bestaat het oneigenlijke of het kwaad alleen maar als jij het beaamt en er vervolgens op reageert. Daarom gedijt het ook zo goed als je het moraliserend tegemoet treedt. Het heeft geen bestaansgrond, maar door te moraliseren krijgt het een tijdelijk onderkomen. Juist door het te weerstaan, door je ervoor te schamen en het te verbergen en het te ontkennen, krijgt het oneigenlijke macht. Vandaar de uitspraak van Jezus in het Nieuwe Testament: ‘Weersta de Boze niet.’[2] Geen enkele vorm van fatsoen of beheersing biedt een definitieve oplossing voor het menselijk probleem dat je het probleem van het kwaad kunt noemen.
Maar het belangrijkste wat ik in die tijd leerde was wel dat alle weerstand, hoe hardnekkig en boosaardig deze ook mag schijnen, eigenlijk energie is en dit ook weer kan worden.
De transformatiemethode
De transformatiemethode van het Pad komt in steekwoorden hierop neer: waarnemen, analyseren, onderscheiden, niet moraliseren, niet hechten door terug te deinzen of deelgenoot te worden, er geheel in gaan en erbij blijven, de beperktheid van het kleine plezier ervaren en de consequenties ervaren, loslaten, de energie die vrijkomt opnemen en zo tot ommekeer komen. Dit niet eenmalig, maar vele, vele malen als een wijze van leven.
Deze steekwoorden behoeven uiteraard verduidelijking. Ik zal ze daarom stuk voor stuk toelichten.
Waarnemen. Het werk begint met de bereidheid om objectief waar te nemen en om de mogelijkheid onder ogen te willen zien dat jijzelf de veroorzaker en leverancier bent van de problemen waaraan jij lijdt. Zolang jij de oorzaak van de situatie (de schuld) bij een ander (een persoon of een collectiviteit of een levensgegeven) legt, kan het transformatiewerk niet beginnen. Daarmee is niet impliciet gezegd dat jij de enige bent die aan de problematische situatie een aandeel heeft. Hoe groot echter het aandeel van de ander ook is, jij bent het die op deze specifieke wijze lijdt aan de situatie en die dit lijden voortzet.
Dit betekent dat jij je moet losmaken van het idee en de daarbij horende emoties dat jij een slachtoffer bent van de omstandigheden. Omdat dit heel moeilijk is, heb je vaak om te beginnen al iemand nodig die je bijstaat en helpt om objectief te kijken
Analyse en herbeleving. Je brengt het probleem in kaart. Je beschrijft het zo volledig mogelijk, met de effecten die het heeft op jou en je omgeving. Je onderzoekt of het een terugkerend probleem is, een probleem dat je, misschien in verschillende vormen, al zolang als jij je kunt herinneren hebt. Wanneer was de eerste keer die jij je kunt herinneren? Is er van jou uit gezien een beginpunt? Een schuldige misschien? Of schuldigen? Stel je die oersituatie weer eens voor. Vertel erover tot in details en beleef de situatie vervolgens zo volledig mogelijk van binnenuit.
Onderscheiden. Wanneer je de situatie herbeleeft, kun je in een flits onderscheiden dat jij je in die situatie geïsoleerd hebt, apart bent geworden en een speciale ik-vorm hebt aangenomen. Dit onderscheid is cruciaal.
Vervolgens is het dan mogelijk dat jij onderscheidt dat jij op een bepaalde wijze baat hebt van deze situatie en van het voortzetten ervan. Dit is een bijzonder belangrijke stap in het proces van transformatie. Jij gaat zien dat jij geen slachtoffer bent, maar schepper van je bestaan als een afgescheiden ‘ik’. En dat het jou op een bepaalde manier goed uitkomt dat deze situatie, deze vorm van lijden, zich voortzet. Tot op de dag van vandaag. Het is mogelijk dat er materiële belangen in het spel zijn (‘Ik kan daar niet mee stoppen, want dan ga ik er financieel op achteruit’, ‘Als ik dat doe, verlies ik mijn macht en invloed’, et cetera). Het kan ook om mentale belangen gaan (geloofsovertuigingen, politieke opvattingen, bepaalde denkwijzen, loyaliteit, in het algemeen misvattingen die op een bepaalde manier houvast bieden) of om emotionele belangen (gehechtheid aan bepaalde emoties, die zeer geheim kunnen zijn en om te beginnen absoluut niet rationeel verklaarbaar hoeven te zijn). Meestal zijn mentale, emotionele en materiële belangen met elkaar tot één streng vervlochten.
Niet moraliseren. Niet hechten door terug te deinzen of deelgenoot te worden. Het is alleen maar mogelijk om dit te zien wanneer je onderscheidt zonder jezelf te veroordelen. Dat wil zeggen dat moraliseren in deze fase van het proces de grote spelbreker is. Jij blijkt zo te zijn als je dacht dat je niet was, maar ook zoals je dacht dat je niet hoorde te zijn. Voordat je het weet schrik je daar zo van en schaam jij je zo dat je het onderzoek stopzet. Je deinst terug.
Even belemmerend voor het onderzoek en de voortgang van het proces kan het zijn wanneer jij je door de emoties en ervaringen laat overnemen, waardoor jij je bijvoorbeeld verliest in de haat of de lust die jij belevend aan het onderzoeken was.
Daarom is een stelregel in deze fase van het proces: Ga erin en blijf erbij! Ga in het geïsoleerde ‘ik’, beleef de emoties, drijfveren en waartoe deze leiden, en niet te vergeten het plezier, maar blijf tegelijkertijd verbonden met de objectieve centrale helderheid van de Aanwezige, die jij in wezen bent. Alleen als de Aanwezige kun je de kracht en de consequenties van ‘het kleine plezier’ ervaren en er tegelijkertijd vrij van blijven.
Het is op dit punt dat het pad van transformatie zich definitief losmaakt van de vorige twee paden. Op de vorige twee paden houdt de leerling datgene wat hij als negatief beschouwt buiten zich. Door het negatieve buiten te sluiten, sluit hij ook de energie die in het negatieve ligt opgeslagen buiten zich. Hij brengt een scheidslijn aan in zijn universum en zijn oplossing voor het probleem van het kwaad en het lijden is dus per definitie een dualistische. Hier, op het pad van transformatie, wordt het kwaad niet buitengesloten, maar volledig ingegaan en doorleefd, zodat het kan worden omgezet en tot puur Licht kan worden. Er wordt in Bijbelse termen bewust gesproken met de slang, en de vrucht van de kennis van de boom van goed en kwaad wordt met volledige aandacht geplukt en gegeten, wordt vervolgens omgezet en blijkt dan een vrucht van de boom des levens te zijn. Dat is in ieder geval de bedoeling.
Deze omzetting kan alleen maar plaatsvinden wanneer het lukt om te midden van de meeslepende kracht van de hartstochten vrij en aanwezig te blijven. Wanneer dit niet lukt, vindt er opnieuw een identificatie plaats met het geïsoleerde ‘ik’ en zet de oude routine (het karma) zich voort. Dat betekent het einde van het onderzoek en het einde van het transformatieproces.
De beperktheid van het kleine plezier ervaren en de consequenties ervaren. Nu komt de volgende fundamentele stap: de ervaring dat het nastreven van deze vorm van plezier allerlei onaangename gevolgen heeft (gehad) voor jezelf en je omgeving en dat dit plezier zoveel ellende niet waard is omdat het eigenlijk een surrogaatplezier is. Vergeleken met de volheid aan leven en liefde die je kent en in wezen bent, is het genoegen dat jij jezelf doet met het kleine plezier wel heel magertjes. Het is toch een voortdurend wenkend genot dat nooit de volledige vrede biedt waarnaar jij verlangt en dat jij – dat is het paradoxale – eigenlijk bent. Het gaat hierbij niet zozeer om een mentaal inzicht als wel om een de gehele persoon betreffende beleving, die je ook besef kunt noemen en die vaak in deze fase van het proces gepaard gaat met berouw. In het licht van dit besef verliest het negatieve plezier zijn kracht; het deed zich voor als puur goud en het blijkt doublé te zijn.
Loslaten. Dan kan datgene wat zo’n greep op je had en waarvan je zelfs meende dat jij het was, ook worden losgelaten. Niet verworpen, maar losgelaten.
De energie die vrijkomt opnemen. Als deze emotionele en mentale gesteldheid, waartegen ‘ik’ werd gezegd, wordt losgelaten, komt de energie die in deze gesteldheid was opgeslagen ter beschikking van de Aanwezige. Er heeft verlichting plaatsgevonden op een deelgebied van het bestaan, waarin veel energie (en dus licht) was geïnvesteerd, en het vrijgekomen licht staat nu ter beschikking. Anders gezegd: het geïsoleerde ‘ik’ is ontwaakt tot dienstbaarheid. Het dient nu niet meer zichzelf en zijn privé belangen, maar het grotere geheel.
Dit is wat je noemt een ommekeer.
(wordt vervolgd)
[1] The Original Face: An Anthology of Rinzai Zen, Translated and Edited by Thomas Cleary. Grove Press, New York (p. 113)
[2] Matteüs 5:39
Geef een reactie