Ik heb nu vakantie, maar het begin was niet plezierig. Ik ben drie weken uit de running geweest. Een niersteen die zijn weg maar niet naar buiten wist te vinden. Hij bleef wroeten en wringen. Een drukkende pijn in de lendenstreek, hoofdpijn, misselijk, ongedurig en heel moe. Ten slotte is hij er de afgelopen week in kleine splintertjes uitgekomen. Vraag niet hoe. Ja zo inderdaad. Smalle doorgang.
Nierstenen vallen astrologisch gezien onder Saturnus. Ik kan je zeggen dat ik mij geheel volgens de regels drie weken lang uiterst saturnaal heb gevoeld – apart, afgezonderd, met een ring om mij heen, naar binnen gekeerd. Ik probeer er dan wel wat van te maken, anders is er voor mijn lieve vrouw ook niks aan, maar een echt feestje wordt het niet. En van schrijven komt niets. De woorden zijn loodzwaar, ze staan daar maar naast elkaar, als grafzerken in de schemering.
Gelukkig is er dan de muziek. Muziek maakt alles vloeibaar. Het is levend water. In deze tijd vooral jazz, de muziek die door de schrijver Whitney Balliett ‘the sound of surprise’ werd genoemd. En het is waar, steeds ben ik weer verrast. Steeds gaan ze weer een ander hoekje om. Dat kun je niet bijbenen met je gedachten van gisteren. Daar zijn die stenen jongens niet tegen bestand. Joshua fought the battle of Jericho and the walls came a-tumbling down.
Ja, en dan moet het puin natuurlijk nog worden afgevoerd.
*
Tijdens een van de laatste bijeenkomsten in juni vertelde een man dat hij heel vaak door schaamte werd overvallen. Hij beschreef de schaamte als een constante metgezel. Een andere man sloot zich daarbij aan. Ze vertelden er beiden over. Een geschiedenis van schaamte. Beiden succesvolle mannen met een brede intelligentie, actief, waarheidlievend, goede mensen, vind ik, en toch is er dat oog dat hen beziet, waarmee zij zichzelf bezien, en waarvoor zij zich moeten verbergen. Het is niet een liefdevol oog.
Ik moest daar de afgelopen weken vaak aan terugdenken. Het thema sloot natuurlijk precies aan bij het regime van Saturnus, die volgens de traditie heerst over schaamte en schuld. Ik dacht er niet in de eerste plaats technisch over na. Het was meer vanuit medeleven. Je zal er maar voortdurend mee moeten leven. Zo heeft iedereen zijn steen, zijn beknelling. Is daar nou niets aan te doen? Zoals er muziek is voor mijn steen, zo is er vast ook muziek voor hun steen. En wat kan die muziek dan zijn? Zo dacht ik erover.
Ik herinnerde mij hoe mijn oudste kleinzoon, Chadim, een keer toen hij een kleuter was over zijn schaamte vertelde. Hij was een jaar of vier, vijf en hij ging in die tijd vaak met Hanneke boodschappen doen, gezellig aan haar hand. Het was een charmant jochie, dat altijd wel open stond voor een praatje. Maar op een keer sloeg opeens in een winkel de schaamte toe. Hij kreeg over de toonbank een koekje aangereikt, dat hij bedremmeld in ontvangst nam, de ogen omlaag gericht, zonder iets te zeggen – geen dank u, geen glimlach, niets. Toen ze weer samen buiten stonden, zei hij tegen Hanneke: ‘Ik was verlegen voor die mevrouw.’ En voegde daar meteen aan toe: ‘Dat gebeurt soms.’ Waarna hij het voorval samenvatte met de woorden: ‘Zo is het leven.’ Daarmee was alles wel gezegd.
Hanneke vond dat een geweldige reactie. Puur muziek. Daarmee bleef niets hangen. Het was niet de schaamte voorbij, maar de schaamte als een van de bloemen in het veld. Dat gebeurt soms. Zo is het leven.
Zo is het leven. We kennen allemaal schaamte. Schaamte op het moment en schaamte als we terugdenken aan iets dat vroeger heeft plaatsgevonden – dat kan heel lang geleden zijn. Op het moment zelf schaam je je meestal omdat je iets doet of zegt, het kan zelfs denken zijn, waarvan je niet wilt dat het door de ander wordt waargenomen. Ik vermoed dat bijna iedereen die in onze cultuur een zekere leeftijd heeft bereikt het beschamend vindt wanneer hij in het publiek een hoorbare wind laat, en dat zeker wanneer het publiek bestaat uit de ouders van een geliefde waaraan hij of zij voor het eerst wordt voorgesteld. Zo’n scheet kan natuurlijk als ijsbreker fungeren, maar ik denk toch dat dat niet het eerste is waaraan op zo’n moment wordt gedacht. Achteraf kun je er misschien wel om lachen.
Een van mijn ooms vertelde mij en mijn ouders indertijd dat hij de eregast was geweest bij een boerenbruiloft. Hij had als notaris het echtpaar een goede dienst bewezen en werd daarom met alle egards ontvangen. Hij mocht die nacht ook slapen in de mooie kamer, waar speciaal voor hem een bed werd geplaatst. Hij had nogal veel gedronken en werd midden in de nacht onwel wakker. Hij moest plassen en was ook nog eens heel misselijk, maar hij wist niet meer waar de wc was. Dus pakte hij een grote vaas van de pronkkast en gaf daarin over en plaste er vervolgens in. Dat zou hij de volgende dag wel opruimen. Maar, je voelt hem al aankomen, de volgende dag was zijn kater zo hevig dat hij vergat wat hij die nacht had gedaan en zo snel mogelijk naar huis ging. Pas toen hij thuis was, herinnerde hij zich weer wat er was gebeurd. En toen kon hij niet opbellen, vond hij, want zo kenden de mensen hem niet. Hij was de notabele eregast. Hij wist zeker dat de kots en urine in de vaas gevonden zouden worden, zo niet vandaag, dan toch wel binnenkort. Hij kon er niet naar vragen, vond hij, en hij schaamde zich. Maar hij schaamde zich niet voor mij en mijn ouders, want wij kenden hem wel op die manier. Wij mochten hem graag en wij wisten dat hij een stevige borrel lustte. Daarbij hield hij ervan een goed verhaal te vertellen en dit was een goed verhaal – een onsmakelijk goed verhaal dat hij smakelijk vertelde. Zelfs over zijn schaamte kon hij zonder schaamte vertellen.
Maar zo gaat het niet altijd. Er kunnen ook gebeurtenissen zijn van heel lang geleden, waarvoor je je nog steeds zo schaamt dat je ze nog nooit aan een ander hebt verteld. Als jij ze toch herinnert (want ze borrelen soms als donkere gasbellen uit de diepte op in het bewustzijn, kennelijk zonder enige aanleiding), probeer je die gedachte zo snel mogelijk weer kwijt te raken. Je spant je lichaam, schudt je hoofd, wendt je ervan af, denkt snel aan iets anders, pakt een stukje chocola, zet de tv aan, wat dan ook, als het maar werkt, en je die brandende gedachte kunt vergeten.
Kijk, dat is andere koek.
(wordt vervolgd)
Een paar dagen geleden vroeg ik mij echt af hoe het met je ging. Waarom je niet schreef. Hoe het met Hanneke gaat. Of het wel gaat…
… en nu jouw schrijven.
Voorspoedig herstel gewenst Hans