In de grote geschriften wordt gezegd: als je zoekt, zul je vinden, als je klopt, word je opengedaan. Dat is een blijde boodschap. Als je bereid bent om te kloppen.
De Talmoedist Rabbi Izaäk verwoordt het als volgt: Als iemand zegt: ‘Ik heb hard gewerkt, maar ik heb niet gevonden,’ geloof hem niet. Als iemand zegt: ‘Ik heb niet hard gewerkt, maar ik heb gevonden,’ geloof hem niet. Maar als iemand zegt: ‘Ik heb hard gewerkt en gevonden,’ geloof hem.
Ik vind dat goed gezegd. Juist ook omdat hier het woord vinden wordt gebruikt en niet bewerkstelligen of bereiken of verwerven. Je kunt er niet met honderd procent zekerheid voor zorgen dat je iets vindt. Maar als je je laat leiden door de wens om te vinden, moet je je daar voor inzetten. En dat wil dus ook zeggen: aankloppen op de deur die zich voordoet.
In sprookjes en mythen zijn er allerlei voortekenen waardoor je als lezer weet of er gevonden gaat worden of niet. Je weet dat het goed gaat komen wanneer de koningszoon, op zoek naar het levenselixer, zijn paard inhoudt om een dier dat gewond aan de kant van de weg ligt te verplegen. Het is een slecht teken wanneer hij gedrongen door doelmatigheid niet stilstaat bij het lijden dat hij aantreft, wanneer hij de vraag naar het lijden niet stelt en het antwoord dat hij kan geven niet geeft. Het oude hongerige mannetje moet gevoed worden, ook al is hij lelijk en gebocheld, de broden die dreigen te verbranden moeten uit de oven worden gehaald, het onooglijke moet met aandacht worden gedaan. Niets is belangrijker dan dit wat zich nu hier voordoet.
In sprookjes en mythen is de persoon die stilstaat bij wat nu plaatsvindt vaak de domoor, de naïeveling. De anderen, bij voorbeeld de grote broers, houden zich strak vast aan hun plan en blijven zich richten op hun carrière. Maar we weten als het kind dat we nog steeds zijn dat deze domoor zal slagen en het zoete zal smaken, terwijl al die verstandige realisten het wonder niet zullen meemaken.
*
De erkenning van het lijden. Daarmee begint het. Het lijden van de ander net zozeer als het eigen lijden.
Het erkennen van het persoonlijke lijden. Het wringen, de pijn, het verscheurd worden, het niet meer kunnen, het vreemd zijn. Het erkennen en jezelf niet meer sussen met allerlei argumenten. Dat is het begin van de ommekeer en daarmee ook het begin van het genezingsproces.
Door het lijden te erkennen, doorbreek je de eenzaamheid. Je maakt een opening.
Je gebreken zijn de weg tot de manifestatie van heerlijkheid.
Wie duidelijk ziet wat er ziek is in hem,
gaat sneller en sneller op de weg.
Er is niets erger dan te denken dat je goed genoeg bent.
Meer dan wat ook blokkeert zelfgenoegzaamheid het werk.
Dat zei Jalâl al-Din Roemi, de grote dichter en wijze, meer dan 700 jaar geleden. En hij gaf vervolgens aan dat je, wanneer je dit beseft, je kunt toevertrouwen en dat in het toevertrouwen het antwoord komt.
Vertrouw je wond toe aan de geneeskunst van een leraar.
Vliegen verzamelen zich op een wond. Zij bedekken hem,
deze vliegen van je op zelfbehoud gerichte gevoelens,
je liefde voor alles waarvan jij denkt dat het van jou is.
Laat een leraar de vliegen wegwuiven
en een pleister op de wonde aanbrengen.
Wend je hoofd niet af. Blijf kijken
naar de omzwachtelde plek. Het is daar
dat het licht jou betreedt.
En geloof geen moment
dat jij jezelf geneest.
Dat laatste couplet. Prachtig! Het is daar dat het licht je betreedt.
Als het onaffe, het onvolmaakte, wordt aangeboden, blijkt het geen weerstand te zijn, maar ontvankelijkheid voor licht, voor Hulp.
(wordt vervolgd)
There is a crack, a crack in everything
That’ where the light gets in.
Zong Leonard Cohen
PRACHTIG!!
Dank Hans ☺️
Wat vind ik dat weer mooi: De twee oudste prinsen gaan voor hun carriere, voor de toekomst. De jongste, domme, gaat ook op reis maar laat zich in het moment stoppen om een dier, een mens te helpen. En leeft meer in het zo belangrijke nu. Zo had ik die sprookjes nog nooit gelezen. Toch steeds weer een nieuw inzicht. Dank je Hans.
Over lijden. Dit las ik juist voordat ik mijn mail opende en je blogpost bevestigt het meteen.
“De ware mens is niet de meester van zijn lijden, niet zijn vluchteling, en niet zijn slaaf. Hij kan niet anders dan de verlosser van het lijden zijn. ”
En: ” Wees vriendelijk naar het lijden, het zal vriendelijk naar U zijn. Door wensen en onwil vermeerdert het zich. Door mildheid slaapt het in.” door Suares.
En, een zinvolle woordspeling: ‘Leid’ in het Duits, is ‘Light’ in het Engels.
Wat mooi, Hans!
Zo troostrijk…………..bovenstaande woorden,,,,,,,,,,
mijn eigen longen in pijn;.. deed me kloppen op de deur.; .wat ,waar ben ik mee bezig…en me werd open gedaan..
jouw mail als laatste warme druppel om te erkennen. .het patroon te doorzien. .zodat ik met inzicht het pad van genezing mag volgen…dank lieve Hans