Het gebeurde regelmatig dat hij, als ik alvast naar school ging om voordat de les begon op het schoolplein te spelen, niet meeging. Hij bleef liever nog even achter bij mijn moeder, die hij na een tijdje zelfs ‘moes’ ging noemen, alsof zij echt zijn moeder was. Ook mijn vader vond hij aardig, maar mijn vader bleef ‘meneer’.
Het was een rare tegenstelling: de lieve en bedeesde Karel die mijn moeder in de keuken hielp en de Karel die het met zijn brutale opmerkingen al na een paar dagen bij meester Koekoek had verbruid en keiharde kopstoten uitdeelde op het schoolplein. De eerste Karel zat met zijn hoofd tegen mijn moeder aan op de bank te luisteren naar Jo Stafford, die Thank You for Calling zong, nou ja, zong, het was meer huilen. Ze draaiden die plaat soms wel drie keer achter elkaar. De tweede Karel lachte mij uit toen bleek dat ik niet wist wie Elvis Presley was en zei dat hij niet meer met mij wilde praten zolang ik niet Tutti Frutti of Blue Suede Shoes had gehoord, omdat er dan niets meer was om over te praten. Die tweede Karel was mijn vriend en ik wilde met hem blijven praten. Daarom bleef ik schoolziek thuis om ’s ochtends naar de Arbeidsvitaminen te luisteren. Ik had in de radiobode gezien dat daar Tutti Frutti werd gedraaid. En Karel had gelijk, dit was geweldige muziek. Wop-bop-e-loem-a-blop-bem-boem. Heel wat anders dan die saaie Nat King Cole, waar mijn ouders soms naar luisterden, of, nog erger, de zangers van De bonte dinsdagavondtrein. Het was de snelste en de meest vrolijke muziek die ik ooit had gehoord. Wop-bop-e-loem-a-blop-bem-boem. Toeti froeti, o Roedie, toeti froeti, o Roedie. Toen het nummer klaar was, wilde ik het onmiddellijk weer horen. Dít mochten ze wel drie keer achter elkaar draaien. Gelukkig had Karel een vriend die van Elvis Presley een singeltje had en van wie we het een paar dagen mochten lenen. Maar bij Karel, de tweede Karel, niet de Karel van mijn moeder, was er altijd iets nieuws aan de horizon, en aan de horizon was nu Little Richard verschenen, de krijsende zwarte man met het hoge haar. Elvis Presley had niet afgedaan, die was heel goed en die bleef heel goed, beter dan Bill Haley, want die was gewoon goed, maar de beste was toch Little Richard, als je die Tutti Frutti hoorde zingen, daarbij vergeleken was Elvis Presley een mak lammetje. Little Richard was net zoveel beter dan Elvis Presley als Elvis Presley beter was dan Bill Haley. En Pat Boone stond helemaal onderaan de ladder, die was niets waard. Dat mocht ik niet vergeten!
Rock-‘n-roll was bijna nooit op de radio te horen. Sommige nummers van Bill Haley en Elvis Presley werden nog weleens gedraaid, maar je kon iedere week de radiobode van begin tot einde doorvlooien zonder iets van Little Richard of de andere rock-‘n-rollers te vinden. Gelukkig waren er wel films waarin onze helden optraden. En zo kwam ik voor het eerst van mijn leven in wat mijn ouders achterbuurtbioscopen noemden. Daar hoorde je als nette jongen van twaalf niet te komen, maar Karel was het al een paar keer, op zijn tenen lopend en stoer kijkend, gelukt om films van boven de 14 binnen te glippen.
Nu ik voor mijn Elvis-Presley-examen was geslaagd, nam Karel serieus mijn muzikale opvoeding ter hand. In één moeite door leerde hij mij ook hoe ik mij moest kleden, want bij de nieuwe muziek hoorden andere kleren. Hij vertrouwde mij toe dat hij zich eerlijk gezegd ook een beetje schaamde voor mij tegenover zijn oude vrienden – nou ja, niet voor mij, maar voor mijn kleren.
Dus nam hij mij mee om kleren voor mij te kopen. Het was de eerste keer dat ik dat zonder mijn moeder deed. Het kwam nu goed van pas dat mijn moeder zo gesteld was op Karel. Ik kreeg geld mee en kwam thuis met een lange broek met smalle pijpen, zwarte sokken met dunne zilveren streepjes, die geen sokken maar anklets bleken te heten, een zwart glanzend overhemd met smalle witte streepjes en een 78 toerenplaat van Little Richard, Long Tall Sally. Dat laatste was eigenlijk niet de afspraak, maar ik had nog wat geld over en de muziek paste helemaal bij mijn nieuwe uniform, zoals mijn vader het noemde.
(wordt vervolgd)
Het verschil tussen Karel I en Karel II blijft mij fascineren.
Trriinggggg trriinggggg
Whooo can it beeee
Leuk!
Wat een geweldig verhaal .
Mijn eerste kennismaking met de swing van Rock-‘n-Roll was de muziek van Bill Healey op de kermis.
Ik wist niet wat ik hoorde. Ben meteen zijn platen gaan kopen. Daarna kwam Little Richard. Ik draaide zo vaak de muziek in huis dat mijn moeder de plaat pakte en zei: “Als ik nog een keer naar dit gekrijs moet luisteren dan breek ik de plaat doormidden”. Ze stond nota bene ver weg achter de deur van keuken.
Lieve Hans, alsof er een luikje in mijn hoofd werd open geschoven, wát een feest van herkenning!! Zó leuk!!
Ik kreeg op mijn app foto’s doorgestuurd per paar met het hilarische verschil tussen vroeger en nu. Helaas kan ik het alleen sturen per e-mail. Maar misschien hebben ze je al bereikt via vrienden. Deed me meteen denken aan jouw verhaal.
Geweldig, wat een tijdsbeeld! Ik kan het helemaal voelen: Wop-bop-e-loem-a-blop-bem-boem!