Heel het huis fluistert spijt, zei ik tegen mijn vrouw over het verpleeghuis waar wij een oude dame hadden bezocht (zie de vorige aflevering Heel het huis). Ik beloofde daar nog op terug te komen. Ik dacht: dat doe ik even. Maar dat viel tegen.
Toen schreef ik iets meer dan een week geleden een Sinterklaasgedicht voor mijzelf – een gedicht dat ik Balans noemde.
Met het klimmen der jaren
verharen niet de streken
en doet het lichaam meer pijn,
maar de kralen en spiegeltjes breken
als ze nog niet gebroken zijn.
Mijn grieven kon ik niet bewaren,
ook spot en spijt beklijfden niet,
maar wat ik onverminderd blijf bezingen
is het mozaïek van kleine dingen
en het licht dat alles overgiet.
En daar stond dat woord weer: spijt. Het was tussen die andere woorden in gevallen. Wat is dat toch met spijt?
Het klopt wat ik daar schrijf. Ik heb nergens spijt van. Ik ben niet zo’n spijtig type. Maar dat wil niet zeggen dat ik dat knagende gevoel niet ken, want ik heb wel degelijk van dingen spijt gehad. En ik zie ook dat veel mensen verteerd worden door spijt. Er afgesloten door raken, en geknakt. Door lange spijt wel te verstaan.
Want zo noem ik dat: lange spijt.
Het hart als brandkast
Lange spijt is spijt van een leven, die vaak pas aan het eind van het leven de kop opsteekt. Het is de spijt van oudere mensen. Spijt over alles wat ze verkeerd hebben gedaan, maar vooral spijt over het ongedane. De fouten zijn, als je terugkijkt, vaak makkelijker te verteren dan datgene wat je hebt nagelaten, de wegen die je niet bent ingeslagen omdat je zo verstandig, zo bang, zo fatsoenlijk was.
Het hart dat niet is gevolgd en dat vervolgens tot een brandkast is geworden. Het risico dat niet is gelopen. Er komt een moment dat je je niet meer kunt warmen aan het openbare leven. Er wordt geen positie meer bekleed. Er wordt niet meer automatisch naar je mening gevraagd. En als het hart in de loop van het leven tot een brandkast is geworden, waarin macht en bezittingen zijn verzameld, kruipt vanachter de verzamelde schatten de spijt tevoorschijn. De schatten blijken waardeloos en worden doorzichtig. Het ongedane klaagt aan.
Je kunt ook zeggen: de ziel klaagt aan. De ziel klaagt de persoon aan: ‘Ik heb je zoveel meegegeven – wat heb je ermee gedaan?!’
En wat kan er dan nog gedaan worden?
Soms heel veel door de dingen actief anders te gaan doen. Door fouten te herstellen. Door te communiceren. Door een ander mens te worden.
Soms heel weinig, behalve berusten en aanvaarden, wat ook heel veel is, misschien wel het meeste.
Maar de spijt krijgt zo makkelijk de overhand, knaagt en knaagt, en verhindert zowel actief herstel als berusting en aanvaarding. Spijt is dan niet meer een herinnering aan het eigenlijke dat even was vergeten, maar een kwelling die zich blijft voortzetten en alles aantast. Spijt wordt dan een geheim dat alles fluisterend doordringt. Je hoort het en je hoort het niet.
Oh, laat het fluisteren stoppen. Laat het gezegd worden, hoe pijnlijk, onmogelijk het ook is. Want er is een oor. Achter alle zwijgen is een oor. Een oor waar het uitgesproken lijden wordt opgenomen in het gehoord worden. Al is het maar even.
Steeds weer. Al is het maar even.
Laat deze reactie, maar beter toch maar nu dan later spijt.
Prachtig Hans wat je schrijft. Dat verpleegtehuis waar spijt fluistert in de kamers en de gangen.
Mijn moeder werd 92 en was de laatste jaren in een verzorgingshuis. Daar was ze altijd opgewekt, maakte praatjes en grapjes en iedereen. Maar er was ook een lange spijt die ze mij toevertrouwde. Ze had in het leven haar jongste dochter een keer een beslissing genomen die verkeerd uitpakte en daardoor was het leven van mijn zus in haar ogen mislukt. Dat was haar schuld. Telkens als ze dat met grote smart vertelde probeerde ik de smart te verminderen. Dat lukte nooit. Jammer, ik kon niet dat oor zijn.
Ik geloof niet dat een lange spijt meedraag of zal gaan meedragen. De korte heftige spijt ken ik wel. Maar dan herstel ik de fout.
Ontroering. Ontroering door jou en je woorden. Maar vooral om jou.
prachtig stuk. die hebben jullie toch wel als leidraad meegegeven: doe wat je te doen hebt! en daarbij gaven jullie de tools om het ook uit te voeren. Dank daarvoor.
Het is ZO fijn dat jullie weer te ‘bereiken’ zijn, al is het natuurlijk een grote ellende dat Hanneke, Hánneke nota bene!!, door Alzheimer ingehaald is. Gelezen in het artikel van Anna Myrthe in het Natuurgeneeskundig blad.
Eens, lang geleden, Anna Myrthe was een jaar of 11 vertelde Hanneke met hele grote verbaasde ogen het volgende. Anna tierde niet welig. was ziekig en hangerig. ‘En weet je wat Háns nu gedaan heeft??? Hij heeft een paar joggingschoenen voor Anna gekocht en hij is met haar gaan joggen’ !!!! Ze was een mengsel van bewondering, verwondering, een beetje bezorgdheid misschien? maar in elk geval stralend dat Hans de impasse doorbrak.
Ik ben wel een spijtig type.
Maar als het me te erg bij de keel grijpt richt ik me maar weer op het licht dat alles overgiet.
Een prachtig gedicht, Hans.
PRACHTIG .. en zo waar : ik ben het volledig met wat Mariette schrijft eens!!
Ooh, wat mooi!
Woorden rechtstreeks gericht aan de ziel.
Ze komen binnen.
En er maar 1 antwoord: JA!
En noem dat maar een sinterklaasgedicht.
Mooi, Hans!
Ik ben ook niet zo’n spijtig type.
Ik ervaar dat wat je schrijft er is: het oor.
Ja, dat is er, altijd, als ik verkondig, verzucht.