Ik stond te praten met mijn buurman. Hij zei: ‘In Marokko hebben we een gezegde: heb geen medelijden met de gek, heb medelijden met de moeder van de gek. Begrijp je?’
Ja, ik begreep het. En ik begreep ook dat hij zo zijn medeleven uitsprak. Hij ziet mij met Hanneke over straat schuifelen, zij gebogen, met de hand op haar hoofd omdat de wind pijn doet en hij hoort haar monologen aan. We kennen elkaar nu een half jaar.
Ik vind het prettig als iemand zo rechtstreeks op onze situatie ingaat. Het is wel wat cru, maar ik ervaar het toch als een tegemoetkoming. Hij laat weten dat hij ons ziet en hij laat weten dat hij meeleeft. Dat heb ik veel liever dan mensen die de andere kant uit kijken en mij en ons proberen te vermijden, wat vooral in het begin, toen de diagnose net was gesteld, gebeurde. Een aantal mensen hebben toen, zoals ik het noem, achterwaarts onze wereld verlaten, alsof alzheimer een besmettelijke ziekte was of erger nog alsof er iets met ons mis was, zo mis dat het niet gezegd kon worden.
In het begin vond ik het moeilijk dat mensen, waarvan ik meende dat ze ons nabij waren, het stiekem lieten afweten. Ik voelde mij verraden, juist ook door de manier waarop het gebeurde. Maar nu, jaren later, zie ik dat het een noodzakelijk en kloppend proces was. We gingen een moeilijke tijd tegemoet en dan moet je op je strijdmakkers kunnen vertrouwen. Wij, iedereen die op de een of andere manier betrokken was bij Hanneke, gingen door een zeef. Zo gaat dat in crisissituaties. Er vindt een selectie plaats. Mede dankzij deze selectie treed je toe tot een nieuwe vorm, een nieuwe gemeenschap.
*
Ik moet hierbij denken aan het verhaal van Gideon uit het boek Rechters in de joodse Bijbel. Gideon wil met een enorm leger optrekken tegen de Midjanieten, de vijanden van dat moment. Dan waarschuwt de Eeuwige hem dat zijn leger te groot is. Hij zegt: ‘Geef iedereen die bang is de gelegenheid om te vertrekken.’ Daarop vertrekken er 22000 man en blijven er 10000 over. Maar ook 10000 is nog te veel. Gideon liet de mannen naar het water gaan, en de Eeuwige zei tegen hem: ‘Degenen die het water met hun tong oplikken, zoals honden doen, die moet je apart zetten van degenen die knielen om te drinken.’ Driehonderd man likten het water op met hun tong, de overigen knielden om te drinken. ‘Met die driehonderd die het water met hun tong oplikten, zal ik jullie bevrijden,’ zei de Eeuwige tegen Gideon.
Het boek Rechters (vroeger vertaald als Richteren) is niet een van mijn lievelingsboeken. Ik vind het te gruwelijk, er vloeit mij te veel bloed en ik sta niet meer vanzelf, zoals bij de uittocht uit Egypte, aan de kant van de zonen van Jakob. Het gaat nu niet om bevrijding uit het slavenhuis; een land wordt binnengevallen, de bewoners worden verdreven en vermoord. Dat gebeurt in opdracht van de Eeuwige, maar het geeft mij geen vreugde.
Dat gezegd hebbend zijn mannen als Gideon en Simson wel echte helden. Als jongen, toen ik ervan overtuigd was dat de Filistijnen net zo slecht waren als de Spanjaarden in de 80jarige oorlog en de Duitsers in de recente oorlog, bezorgde al dat moorden mij geen hartzeer – als je maar aan de goede kant stond was het geoorloofd, ja zelfs noodzakelijk. Nu beschouw ik veel van de Bijbelse verhalen als mythen. Mythen met helden, die spannende archetypische verhalen beleven, die niet onderdoen voor de avonturen in de Ilias en de Odyssee, verhalen voorbij moraal, voorbij in ieder geval onze huidige moraal. En als archetypische verhalen vertellen ze over een oer-werkelijkheid van het realiseren van het onmogelijke, van trouw en lotsverbondenheid en niet te vergeten van gehoorzaamheid aan een hogere macht die leidt en behoedt.
Rauw, jazeker, absoluut niet wat wij spiritueel plegen te noemen. Het heeft niets te maken met positief denken, met ‘ik ben in mijn gedachten bij je’. Het is handelen vanuit primair vuur, waarbij het er niet om gaat of je wel met twee woorden spreekt en goed met mes en vork kunt eten. Nee, het gaat om dat wat aan al het aangeleerde voorafgaat, dat je niet op je knieën gaat zitten en het water netjes met je hand naar je mond brengt, maar dat je je laat vallen in de stroom en het water tot je neemt zoals het komt, zonder bijgedachten. Die instelling.
Angst is een algemeen menselijk gegeven, maar als je je door angst laat bepalen, is angst je middelpunt en kan je niet meegaan in het avontuur. Ook als je je door het fatsoen, hoe je bent in de ogen van anderen, laat bepalen, moet je achterblijven. Wanneer het er zo direct op aan komt, hebben diplomatie en manipulatie niets meer te bieden.
*
Het is zaak dat de ongefilterde levenskracht vrij ter beschikking staat. Er dient een open verbinding te zijn, een onbelemmerde toegang tot de brandstof.
Dat gaat ook op voor mij en mijn vrouw. Het is het uitgangspunt. Ik kan mij geen zorgen maken over morgen, ik heb al mijn energie nodig voor nu. En ik kan mij ook niet bezighouden met ‘de mensen’, wat zij vinden dat wij moeten doen, met de standaardoplossingen. Ik neem er wel kennis van, maar ze zijn niet bepalend. Deze moeder van de gek richt zich in de eerste plaats op de stroom. En gelukkig doet de gek dat ook en met ons velen die helpen en bijstaan.
Maar daar blijft het niet bij. Want het is geen oorlog en geen strijd. Er is niet een vijand, zoals in het verhaal van Gideon. Mijn vrouw is niet mijn vijand en ook de ziekte is niet mijn vijand. Wel mijn opgave, maar dat is iets totaal anders.
Hoe essentieel ongefilterde levenskracht ook is, er wordt in crisissituaties, zeker wanneer ze langer duren, meer gevraagd dan direct beschikbare energie. Er wordt ook visie gevraagd, besef en graag ook gemeenschappelijk besef.
Daarover een volgende keer.
(wordt vervolgd)
Dag Hans, Dag Hanneke,
Ik lees je blog en raak geroerd door je liefdevolle aanvaarding van wat is, jouw taal, woorden heb jij toch voor wat onzegbaar is, de pijn, de eenzaamheid, de worsteling. Het geleefd krijgen. Geroerd door de diepte van jouw liefde voor Hanneke en voor het leven, zoiets als: kome wat komt, ik ga het volbrengen, trouw aan mezelf. Jouw liefde geeft mij moed voel ik, recht mijn rug, bij mijn eigen getob. Niemand is alleen. Ook jij niet. Hoe stil t soms ook wordt. Er lopen zielsverwanten mee. Omhels voor jou, en Hanneke, Do
Beste Hans, je verhaal deed me aan een eigen ervaring denken.
Toen mijn zoon in zijn puberjaren ( die begonnen vroeg) dwars werd, ging blowen en zich naar mij ging misdragen, vielen wij ook regelmatig buiten de afspraken, zoals het hoort. Ik moest er aan denken toen het woord decorum verlies viel. Het voelde voor mij als de schaamte voorbij. Ik dacht en zei regelmatig ‘ dat doe je niet’ maar hij deed het wel en omdat ik ondanks zijn gedrag van hem houd, had ik me daartoe te verhouden. Het was een extreme tijd, een enorme zoektocht.
Ook toen merkte ik dat het voor mijn omgeving lastig was, dat sommigen afstand namen en anderen naast ons bleven. Ik heb toen zo gevoeld dat het ook echt iets van hen vroeg om naast ons te blijven. Dat je op weg gaat zonder het pad te kennen. Dat het confronterend is en dat het die kale waarheid is die je aan moet zien.
Ik werd ook directer omdat er geen ruimte en energie over was voor social deals.
Blij met hen die mee wandelden.
Ik werd ook directer omdat er geen ruimte en energie over was voor social deals. Blij met hen die mee wandelden. Wat goed gezegd! Je haalt mij de woorden uit de mond. Dank je, Marieke.
Hallo Hans, heb me net geabonneerd op je brieven. Heerlijk om brieven te krijgen over zaken die complex zijn en toch bemoedigend verwoord. Kreeg ook het boek van Hanneke “Geest en Drift” , van een vriendin die haar huis opruimt. Heb zeer goede herinneringen aan jullie boeken. Iets minder gemakkelijke herinneringen aan mijn moeder die ook met harde stem haar oordelen velde op publieke plaatsen. Dank voor je liefdevolle teksten.
Beste Hans,
Het eerste gedeelte van dit verhaal is voor mij erg goed herkenbaar. Direct nadat Joke in 2014 haar diagnose kreeg merkten wij dat diverse lieden van wie wij dachten dat zij vrienden waren ons lieten vallen. Ons kringetje is inmiddels aardig geschoond. Ik zie veel overeenkomst met het gezegde van jouw buurman. Eens zei iemand tegen mij: Joke heeft Alzheimer,jij lijdt er aan. Tot zover begrijp ik jouw blog. Daarna komt de verwijzing naar Gideon. Ik las het en herlas het. Sorry het kwartje is niet gevallen. Misschien kun je in een toekomstige blog dit verband nog eens nader uiteenzetten. Je mag mij rustig een domme ouwe man noemen
Beste Peter,
Een domme oude man? Nee, dat lijkt mij niet van toepassing op jou. Waarschijnlijk ben ik niet duidelijk genoeg geweest.
Het drong tot mij door, na een tijdje hoor, want aanvankelijk voelde ik mij vooral in de steek gelaten, dat de mensen die het zo verhuld lieten afweten bang waren. Bang voor die enge ziekte, primitief bang dat je er toch door besmet wordt en bang omdat het zo dicht bij de dood staat en ook bang dat de verhouding, die we in gezellige tijden waren aangegaan, hier niet tegen bestand zou zijn. Helemaal niet raar eigenlijk. Wel jammer, dat het zo verholen gebeurde. Maar ja, daar was ik zelf ook bij en ik had het zelf ook kunnen aankaarten. Misschien ben ik nu toch te welwillend. De volgende keer, haha, zal ik zeker eerder aan de bel trekken. Ik weet nu hoe belangrijk het is om juist in een tijd van heroriëntatie geen extra gewicht te hoeven meezeulen.
En dan is er ook nog de beduchtheid van wat ik het fatsoen noem. Alzheimer is een heel onfatsoenlijke ziekte. Niet voor niets kom je bij beschrijvingen van alzheimer steeds weer het woord ‘decorumverlies’ tegen. Alles wat masker is kruimelt weg. Dat kan je plezierig vinden, want het geeft een directheid waarvan ik houd, maar het komt soms voor mij als begeleider ook ongelegen. Als ik met Hanneke op straat loop, geeft zij luid commentaar op de mensen die wij tegenkomen, op hun hondjes maar ook op hun omvang en baardgroei. Gelukkig is zij vriendelijk van aard, maar het leidt toch ook weleens tot ongemakkelijke situaties. Daarbij houdt zij zich er niet meer mee bezig hoe zij eruit ziet, terwijl zij zich vroeger tot in de puntjes verzorgde. Ik kan het helaas niet meer bijbenen met mijn zorg, dus ziet zij er regelmatig niet uit zoals een verzorgde oudere dame eruit hoort te zien. Ik bespaar je de details. Ik kan mij voorstellen dat sommige van haar meer op uiterlijk gerichte vriendinnen het eng vonden om haar zo te zien.
Iets meer duidelijkheid?
Hartelijke groet,
Hans
Nooit bedacht dat dit ’terugtrekken ‘ selectie betekent, en een kloppend proces is.
In nood leert men zijn vrienden kennen , ken ik wel , maar dat er nog een laag in zit , waardoor er een beter inzicht en begrip tevoorschijn komt, is heel fijn.
Dankjewel