Liefde

Ik lig nog even te lezen. Zij slaapt naast mij. Ik hoor haar regelmatige ademhaling. Dan doe ik het licht uit en draai mij op mijn zij. Zij blijkt toch wakker te zijn, want zij draait zich om, buigt zich in het donker over mij heen en geeft mij drie zoentjes – een op mijn voorhoofd, een op mijn oog en een op mijn wang. Ik lig in mijn lichaam, stil en aandachtig, alsof er geen tijd bestaat, zoals ik ook was toen ik tien was, en daarvoor en daarna. Niets is veranderd. De nacht, de stilte, de adem, het oog dat onbewogen kijkt door de kieren van de tijd. En daar in dit stille, onveranderlijke punt ontspringt de liefde.

*

Het helpt misschien wel even wanneer je gelooft dat er echt ergens een verzegelde envelop is die een reddende boodschap bevat. Een envelop die jij zoekt en die jij eens gaat openen, nietwaar, en dan zal die boodschap jou gelukkig maken. Het helpt wel even, want je gelooft dan toch ergens in, je hebt een doel boven het moment uit en je kunt je warmen aan de hoop. Maar uiteindelijk is het toch maar even en dient het niet de vanzelfsprekende rangschikking waarvan jij deel uitmaakt sinds je bent geworpen in de tijd.

Geloof en hoop, is dat dan zelfbedrog?
Nee, zelfbedrog is het niet. Het is een soort buffer tegen de werkelijkheid, die vaak zo in strijd is met hetgeen we verlangen. Geloof en hoop zijn psychische fenomenen van de mens, net zo natuurlijk als het kwispelen van een hond, het tikken van regen op de bladeren van een boom. Zo doen wij mensen dat – wij geloven in ons tijdruimtelijke bestaan en wij hopen in ons tijdruimtelijke bestaan op een vervulling van wat er nu niet schijnt te zijn – een wonder, verlossing. Dat is ingebouwd.
En dan is er de liefde, steeds weer de liefde, zonder systeem van kennis en begrip, zonder hoop op later. De liefde die zich aanvlijt tegen de werkelijkheid en niets mooier of lelijker maakt, niets verplaatst naar straks, niets vastknoopt aan vroeger. Deur naar onbevangen zijn.

De liefde is niet ingebouwd als een zekerheid. De liefde strekt zich niet uit in de tijd, maar is nu, altijd nu, en nodigt nu uit. Daarin, zonder vooruitzicht of terugblik, is de liefde weerloos. Je kunt de liefde laten voor wat het is, je kunt eraan voorbijgaan, en dat is misschien wel zo verstandig, want vergis je niet, deze weerloosheid is als een vuur waarin alles wat wordt verteerd materiaal blijkt te zijn voor het licht.

Licht, dat klinkt heel mooi. Dat zijn we graag, geloven we en hopen we. Maar licht is niet iets dat je kunt hebben. Het hebben en het houden lost erin op. Steeds weer wordt het hebben en het houden eruit geboren en steeds weer mag het er brandstof voor zijn.

Dat is nu. Dit moment.
Dit moment met zijn handen en voeten.
En die ander en die anderen.
Het lijden. Het geluk.
Gisteren en morgen.
Geloof en hoop.
En de liefde, het alles verterende vuur, dat opent voor werkelijkheid.

 

 

 

 

 

Geplaatst in Hans' weblog
8 comments on “Liefde
  1. Erica schreef:

    Steeds als ik het even niet weet lees ik deze tekst, en dan is er weer een opening.
    Een opening naar de Liefde, dank hiervoor Hans.

    Erica

  2. Anthon Greevelink schreef:

    Nu een paar keer zitten lezen de laatste dagen …. Wat zalig mooi …

  3. Tine Hoitsma schreef:

    Heel erg mooi en zo waar!
    Dank je wel voor het zo helder benoemen van wat is.

  4. janneke Blijdorp schreef:

    “Het oog dat onbewogen kijkt door de kieren van de tijd. En daar in dit stille onveranderlijke punt ontstaat de liefde”. Zo mooi geschreven!! Ja, zo gebeurt het: pats, in een luttele seconde.
    Janneke

  5. Jan Matthijsen schreef:

    Drie koningskusjes. Fijn

  6. Richard schreef:

    Dank voor de lichte woorden

  7. marianlamboo schreef:

    Een weergaloos pleidooi voor leven in het nu……..

    Marian

  8. Peter schreef:

    o, wat mooi, Hans!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*