Ik kijk naar een foto van Hanneke, die pas geleden is gemaakt door onze dochter Anna. Ik kijk naar de foto en moet denken aan een gedicht van Jalâl al-Din Rumi (1207-1273). Rumi was een groot dichter, een groot minnaar van mensen en God. Ziehier een stukje uit het gedicht, dat ik las in de vertaling van Coleman Barks:
In de tussentijd
ben ik als een vogel uit een ander werelddeel
en zit ik in deze volière.
De dag zal komen dat ik wegvlieg,
maar wie is dat nu in mijn oor die mijn stem hoort?
Wie zegt er woorden met mijn mond?
Wie kijkt naar buiten met mijn ogen? Wat is de ziel?
Ik kan niet ophouden met vragen.
Als ik maar één nipje van een antwoord kreeg,
zou ik kunnen uitbreken uit deze gevangenis voor dronkaards.
Ik ben hier niet uit eigen beweging gekomen, en ik kan zo ook niet wegkomen.
Degene die mij hier bracht, wie het ook is, zal mij naar huis moeten brengen.
Deze tijd die ik als een tussentijd ervaar. Zoals ik mijn wereld, mijn ruimte, als een tussenruimte ervaar.
Nu is dit bestaan wel heel acuut voor Hanneke, mijn schat, tot een tussentijd geworden. Hoe lang nog?
Als een vogel uit een ander werelddeel is zij beland, weggegleden in dit gekooide bestaan. Kan zij ooit nog haar vleugels voluit ontvouwen? Misschien niet om te klimmen en te dalen en te tuimelen, maar mogelijk wel zal zij nog in dit leven de kooi verlaten en rustig zich laten gaan op de luchtstromen zoals ze komen. In vrede. Hoop ik.
Maar, hoe gekooid ook, hoe verward ook, toch is daar terugkerend die ander, die inwonende, die mij aankijkt en die woorden zegt met haar mond. Die mij ziet en haar doet opstaan met haar wankele lichaam en naar mij toe doet schuifelen om haar hand op mijn hoofd te leggen, zonder dat het moet. Die haar mompeling doorbreekt met een heldere lach en een paar woorden van hart tot hart.
De mens,
dit gebrekkige wezen,
dat niet kan vliegen,
wat kan hij eigenlijk?
Hij kan liefhebben
en liefhebbend zich bewegen,
zonder dat het moet.
Ik kijk naar je, jij kijkt terug. Ik kijk door mijn gedachten en sentimenten heen, ik zie je lijdend aan je wanen en de afbraak van het lichaam, de koortsige gedachten die zo echt lijken.
Is het raar dat ik zeg: ‘Zie de mens’ tegen jou. Is het raar dat ik daar in jou het Kind van God zie, dat ditmaal niet gekruisigd wordt door Romeinen maar door een kwellende werkelijkheid die jij zelf oproept en toch niet zelf bent.
Is het heiligschennis dat ik daar Christus zie, de Christus uit mijn jeugd, die geen man is en geen vrouw, maar in alle mensen kijkt en blijft kijken, door het lijden heen?
Is dat raar? Ja, het is raar, maar het is geen heiligschennis, het is heiliging. Of het nu Christus is of Boeddha of Licht van de wereld of Aanwezigheid. Het is. In de verwarring, in de angst, in de trap niet meer op kunnen, niet meer kunnen zitten, in dit voorlopige bestaan. Daar is Hij, daar is Zij, daar is Het. Aanwezig, kijkend, in alle ervaring.
Dat is wat ik zie in jou, mijn schat. Hoe jij, geboren uit Theo en Beppy, door de Aanwezige hier op dit kruispunt bent gebracht.
Wij kunnen nu niets meer doen, jij en ik, we zijn volkomen onmachtig. Ik kan het glas vullen en jij drinkt eruit of je drinkt niet, maar onze grond is onmacht. Wij kunnen niets meer doen, behalve wachten, weten en ons toevertrouwen.
Lieveling, net zoals ik ben jij hier niet uit eigen beweging gekomen, en net zoals ik kan je op eigen beweging niet wegkomen.
Degene die ons hier bracht, wie het ook is, zal ons naar huis moeten brengen, zal jou naar huis moeten brengen.
Liefhebbend liefdevol, met alles erop en eraan in het leven. Dank, Hans voor dit bericht van verbondenheid en wegvliegen.
Wat heerlijk dat je weer tijd vindt om te schrijven lieve Hans . Tot tranen geroerd . Dank !
Al diverse keren heb ik het beeld van Hanneke, precies in het moment in de tijd getroffen en vastgelegd, tot me genomen.
En de weergaloos pakkende beschrijving van de werkelijkheid zoals jij die beleeft, gelezen Hans.
Doordrenkt met mededogen.
Ik weet dat het jouw grote wens is dat Hanneke in vrede en één zijn opgenomen gaat worden.
Moge het Hanneke, jou en ons allen gegeven zijn.
In wezen kan zich hierin telkens weer de essentie van jouw levenswerk met en voor mensen voltrekken.
Wat ontroerend
“Zich rustig zich laten gaan op de luchtstromen zoals ze komen”.
In vrede…… Hoop ik.
Bid ik, in een lied dat zachtjes binnenkomt.
Dance me to the end of Love. Leonard Cohen
Dance me to your beauty with a burning violin
Dance me through the panic till I’m gathered safely in
Lift me like an olive branch and be my homeward dove
Dance me to the end of love
Dance me to the end of Love
Dank jullie wel voor het delen van deze grenzeloze intimiteit en liefde
De liefde door alles heen..
Hier tranen bij het ontbijt.
Dankjewel❤
zo mooi ! zo liefdevol en ook zo verdrietig .
dank je wel
Ontroerend! Pijnlijk ook. Weet dat ik met jou / met jullie ben. Hartegroet, Ria
Álles, dit is álles,
Dankjewel
Lieve Hans en Hanneke, ik ben er stil van.
Ik heb dit gelezen en ben volgestroomd met woorden zonder klank en letters. Ik wil iets zeggen op deze blanke pagina, tegen jou, jullie. Iets van waarheid uitzeggen samen met jullie, maar het kan niet. Het kan niet; het is te groot.
Je woorden raken me diep en zijn een baken op mijn weg, dank, Frans
Prachtig en weemoedig – alsof het definitieve afscheid zich aankondigt – alsof er nu een bewijs is voor die ‘wie’.
‘Wie is het die haar hand op mijn hoofd legt, zonder dat het moet’.
Ontroerend!
Ik leef met je mee. Zelf ben ik nu in het stadium dat ik er na uitkijk dat mijn vrouw , die nu in het plantenstadium verkeert, verlost zal worden van dit lichaam dat haar niet meer ten dienste staat.
Wat kunnen woorden en lotsverbondenheid met name in hier uit hart en ziel verrijzende woorden stiltes van troost creëren.
Dank.
Wat een mooie, bijzondere, bewuste en secuur gekozen woorden/zinnen, doordrenkt van overgave. Wat een mooie lessen vanuit jullie Liefde en jullie leven in het NU!
Zo troostrijk en zo’n spiegel. Dank voor deze woorden vanuit jouw ♥️ In het onze ♥️
Diep geraakt dat deze werkelijkheid zo WAAR mag zijn. Dat kan alleen vanuit je grote hart, Hans en door de Aanwezigheid in Jou! Dank voor het delen. Het inspireert en overstijgt mijn werkelijkheid waar ik ook in golven met zielepijn heb te zijn…
Zo vol liefde. Met jouw woorden: “liefde, zonder systeem van kennis en begrip, zonder hoop op later. De liefde die zich aanvlijt tegen de werkelijkheid en niets mooier of lelijker maakt, niets verplaatst naar straks, niets vastknoopt aan vroeger. Deur van onbevangen zijn.” (…) En de liefde, het alles verterende vuur, dat opent voor werkelijkheid.”
Jouw dierbare woorden lees ik zo graag, weer en weer.
Lieve Hans en Hanneke, door deze mooie tekst van Hans ervaar ik maar één ding: eerbied. En wens jullie vrede toe. Veel liefs, Manjudhi
Dit was een moment dat ze er even doorheen brak, bij het afscheid laatst. Haar ziel die recht naar buiten keek ( in de woorden van Rumi). Door de ziekte heen zag ze mij en herkende ze me zelfs weer even. ‘Dag liefje’, zei ze. En ik kon haar zelfs een kus geven.
Dat is zo mooi en het raakt zo, dankjewel dat wij mee mogen kijken.
Een en al liefde. Maakt me nederig en bewust van al wat is en wat ik mis. Wat er is en nog kan komen. Wat een volledige overgave lees ik in uw woorden.
Uit de oneindigheid zijn we gekomen, en naar de oneindigheid keren we terug. Zo waar, Hans. Dit leven is maar een tussenstop. Een uitstapje naar een prachtige plek. Om terug te keren naar onze oneindige reis.
Jij bent een waardige reisgenoot.
Ach Hans, Wat een prachtige waarnemende geest schreef deze woorden!