Lotsverbondenheid (7)

Mijn jongste dochter, Anna, noemt mij een alzheimerfluisteraar. Geestig. Ze ziet hoe ik naar haar moeder blijf luisteren en met haar blijf communiceren, ook wanneer deze zich verliest in monologen. Ik zeg dat Hanneke een goede vriendin van mij is en dat vrienden nu eenmaal vaak hetzelfde zeggen. Ik noem als voorbeeld een vriend die, zoals ik het zie, obsessief last had van zijn buren en over weinig anders meer kon praten. Ook met hem bleef ik contact houden, en als ik hem kon helpen deed ik dat. Zo gaat dat tussen vrienden. Natuurlijk werd ik er zo nu en dan helemaal iebel van en soms moest hij echt ophouden, net zoals Hanneke nu – ‘stop’ is dan het enige juiste woord.
Hanneke heeft geen last van buren buiten zich, maar van buren in zich, medebewoners van haar psyche waarmee ze in een staat van onmin leeft. Deze medebewoners belagen haar met hun slechte gedrag, ze sluiten haar buiten en denken dat ze geen rekening met haar hoeven te houden (nou, daar vergissen zij zich in!). Het zijn nachtmerries midden op de dag. Ik kan dan wel zeggen dat het waanvoorstellingen zijn, en dat vind ik ook, maar daarom is hetgeen zij op deze manier ervaart niet minder naar voor haar. En het verschilt ook niet zo veel van de waanvoorstelling van mijn vriend, die aan zijn buren ook van alles toekende. Dus als ik enige verlichting kan brengen met een vriendelijk woord, een krachtige aansporing of mooi verhaal, waardoor zij in een andere stemming komt, doe ik dat graag.

Nog niet zo lang geleden ging ik meer inhoudelijk op haar in, maar we zijn in een nieuwe fase gekomen, waarin verbale argumenten geen effect meer hebben. Woorden zijn vooral dragers van gevoelens geworden, meer kleur dan bedoeling, meer klank dan betekenis. Gevoelscontact is de basis en nog dieper dan dat: contact van hart tot hart. Dat was natuurlijk altijd al het geval, maar nu ligt het bloot. Er is bijna niks anders. Er zijn geen hobby’s meer waarin we elkaar kunnen vinden, geen gemeenschappelijke taken, geen afspraken, geen interessante tussengebieden. Het is dat ene of niets.
Vanuit wat ik ‘dat ene’ noem probeer ik haar te helpen om los te laten en niet door te draven wanneer zij ingesponnen dreigt te raken in haar voorstellingen. Naast mijn concrete zorg voor haar ben ik er vooral op gericht dat zij goed gestemd is, want dat is op het moment voor haar het meest wezenlijk.
Dit gaat niet alleen voor haar op, het gaat ook voor mij op. Als ons gevoelsinstrument goed is gestemd, vertolken we onze muziek en hechten ons niet aan de voorstellingen. Dan duiken de donkere gedachten misschien wel op, de gedachten van ondergang en verlorenheid, zo gaat dat bij ons mensen, maar ze zetten zich niet vast en worden niet tot middelpunt. Wanneer we ontspannen zijn en goed gestemd,  zijn onze gedachten, van licht tot donker, deel van het innerlijk landschap, in plaats van het landschap te bepalen.

Ik kan haar alleen maar bijstaan om goed gestemd te zijn wanneer ik zelf goed gestemd ben. Ik kan dat niet met een trucje teweegbrengen, er is geen externe methode die ik kan toepassen. Het vraagt van mij, zij vraagt van mij dat ik ontspannen aanwezig ben, steeds bereid om spelend het contact aan te gaan, steeds opnieuw beginnend. Voortdurend word ik op de proef gesteld en in het diepe gegooid, steeds weer word ik beproefd op mijn creativiteit en spelplezier. De vorige situatie wordt uitgewist, er worden geen medailles opgespeld, het is nieuw, het is nu.
Hierbij heb ik beslist veel baat van de technieken die ik in mijn leven heb aangeleerd, gesprekstechnieken, non verbale technieken, therapeutische technieken, vormen van meditatie. De technieken helpen mij om handen en voeten te geven aan mijn spelplezier, maar zij maken het spel niet. Het spel gebeurt, steeds weer nieuw, van hart tot hart.
Ik noem het nu spel, ik kan het ook meditatie noemen. Deze jaren zijn jaren van meditatie. Voortgaand aanwezig zijn vanuit wat mij lief is.

Ik moet hierbij denken aan een verhaal van meer dan honderd jaar geleden over de medisch directeur van een Weense psychiatrische kliniek. Een topspeler wat mij betreft.
Deze topspeler zat in zijn werkkamer toen plotseling een van zijn patiënten in een toestand van razernij naar binnen stormde. De man, een voormalig slager, had een groot vleesmes weten te bemachtigen en rende daarmee brullend op de psychiater af.
De psychiater bleef rustig zitten, keek opzij naar de kalender op de muur en sprak: ‘Maar, mijn waarde, het is vandaag toch geen slachtdag’. De slager keek naar de kalender, zag dat het klopte, het was inderdaad geen slachtdag, liet zijn mes zakken en verliet de kamer.

Een mooi voorbeeld van het serieus nemen van de ander, de wereld van de ander, en in de taal van de ander gericht zijn op het welzijn, op dat wat genezing kan brengen. Niet als een aangeleerde techniek die je achter de hand hebt, maar als een spontaan antwoord op de situatie, waar je niet buiten staat, maar waarvan je zelf deel uitmaakt. Spontaan en tegelijkertijd goed getimed en technisch vaardig. Een mooi voorbeeld dus van mededogen in de praktijk.

*

Nu moet ik maar eens zo precies mogelijk gaan beschrijven wat ik versta onder mededogen.

(wordt vervolgd)

 

Geplaatst in Hans' weblog
14 comments on “Lotsverbondenheid (7)
  1. Hanna schreef:

    ‘Voortgaand aanwezig zijn vanuit wat mij lief is’
    Het donker is er, het is er tegelijk met het licht, maar het overstemt niet het licht.
    Schitterend woorden gegeven aan hoe je leeft.
    Zo helpend voor mij om te lezen.

  2. Malou van Oers schreef:

    Wat prachtig weer.
    Zo knap dat je dat kunt, zo van hart tot hart contact blijven maken. Leer ik van. Fantastisch voorbeeld van die slager!

  3. Maarten schreef:

    “Het vraagt van mij, zij vraagt van mij dat ik ontspannen aanwezig ben, steeds bereid om spelend het contact aan te gaan, steeds opnieuw beginnend.”
    Wat een prachtige focus: creativiteit en spelplezier in deze situatie die alles van je vraagt en die ook zwaar is.
    Dank voor deze mooie blog.

  4. Jozien schreef:

    Ik bleef hangen in het antwoord waarin verondersteld werd dat het professionele makkelijker is dan het persoonlijke.
    Als je werkelijk aanwezig bent is daarin geen onderscheid, geen twee.
    Wat er bij mij gebeurde toen ik dat verhaal over de reactie van de psychiater op de patient met het mes las, is dat het mij naar mijn keel greep.
    Ik voelde angst terwijl ik daarvoor geen angst voelde maar aanwezig was in het moment en in het verhaal.
    Vliegensvlug was er een identificatie met de angt.
    Op dat. Moment scheidde ik mij vanaf door mij te identificeren met mijn eigen voorstellingen.
    Zo snel kan dat dus gaan.

    De psychiater reageerde niet vanuit zijn professie, maar vanuit een diep geworteld vertouwen.
    Was dat makkelijker dan dat het in zijn prive leven zou zijn geweest of was hij een vertrouwensvol mens?

  5. Bernice schreef:

    Prachtig! Ik wordt meegenomen in een wereld van het hart en dus hart communicatie. Dan dan doel ik zeker niet alleen op de gesproken woorden……..maar het woordloze. Hoe LIEFDE verbindt.
    Dankjewel hiervoor.

  6. Bea schreef:

    Heel zuiver beschreven, Hans, en precies zoals Hanneke en andere mensen met dementie het nodig hebben. Of eigenlijk ieder mens. Puur contact is het enige dat telt.

  7. Marga Mus-Ivo schreef:

    PRACHTIG!
    Vanuit jullie ♥️ In ons ♥️
    Dankjewel

  8. Martha schreef:

    Gevoelsmatig lijkt het alsof er meer licht en lucht in het schrijven gekomen is – alsof er iets verandert is wat niet te zien is. Zoiets als het jaargetijde precies op dit moment. Of ben ik het persoonlijk die meer licht en lucht voel? Zeg het maar:-)
    Toch denk ik dat professioneel een topspeler zijn ‘makkelijker’ is dan privé.

  9. Peter de Leeuw schreef:

    Beste Hans, Al hel wat blogs van jou gelezen. Steeds meer verbaast het mij, hoe zelfs binnen de diagnose Alzheimer zulke grote verschillen bestaan in het verloop van de afschuwelijke aandoening. Jouw Hanneke kan blijkbaar nog steeds praten. Mogelijk veel wat er weinig toe doet. Mijn Joke van 76. Die ook zeker al 10 jaar aan alzheimer lijdt praatte nog een beetje onsamenhangend in 2019. Maar dat werd al snel gebrabbel. Ik had 2 oude vrienden beiden van 1942. Die allebei binnen 5 jaar stierven. De een kon al snel niet meer praten. Hij wilde fietsen en kwam steeds keurig op tijd weer thuis. Hij is op zijn fiets gestorven. De ander stierf totaal vervuild in een verpleeghuis. Enkele weken voor zijn dood herkende hij mij nog en was een moeizaam gesprek mogelijk op basis van zaken van langer dan 50 jaar geleden. Één diagnose, maar bij de 3 personen een totaal verschillend verloop.

  10. Tieneke Koning schreef:

    Kan ik heel goed mee resoneren in deze tijd. Dank je wel.

  11. Anton schreef:

    Messcherp, Hans, en loepzuiver. Wat is het toch een genade, dat onze paden in dit leven een tijd samenlopen. En eerlijk gezegd ken ik je niet anders dan op deze voet responderend op de mensen om je heen. Ik ben je er innig dankbaar voor.

  12. marie jose schreef:

    Zo prachtig, wat blijft is de taal van het hart, ontdaan van de rest.
    Dank je dat en hoe je ons meeneemt in het proces van loslaten en afpellen. Met alles wat dat met zich meebrengt.

  13. Nel schreef:

    Dit stuk ga ik nogmaals lezen en nog eens…Dank!!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*