VERHALEN OP DE WEG
Sinds we in Zutphen wonen heb ik een aantal nieuwe gewoonten ontwikkeld. Zo ga ik iedere donderdag, wanneer hier de biologische markt is, ‘s ochtends de markt op en koop daar, altijd bij dezelfde kramen, paddestoelen en noten en kaas. Meestal in die volgorde.
Dat doe ik graag zo. Ik heb niets tegen gewoonten. Misschien is het enige nadeel van vaste gewoonten dat de dagen er sneller door voorbijritselen. Dat herinner ik mij ook wel van vakanties vroeger – eerst is alles nieuw en dan, na een paar dagen, raak je bekend met de omgeving, er komt een bepaalde regelmaat in de dingen, de dagen voegen zich samen. De zon, de zee, de siësta’s, de geluiden van kinderen, het is heerlijk, het is oneindig, en dan opeens is het voorbij. Maar ja, als het nou niet voorbij gaat, als dit het is, deze zee met zijn vele gezichten, dit oneindige lied, wat is daar dan op tegen?!
Doordat ik dit zo neerschrijf, krijg ik een idee voor mijn volgende verhaal. Maar eerst moet ik nog iets over eergisteren, afgelopen donderdag, vertellen. Over een ontmoeting op de markt. Een verhaal over de weg.
Het was een uur of elf in de ochtend. Ik had net paddestoelen en noten gekocht, en ik was onderweg naar de kaasboer. Opeens zag ik daar tussen de mensen in de verte mijn zoon Iwan aan komen lopen. ‘Geweldig’, dacht ik, want ik ben dol op hem, ‘ik wist niet dat hij vandaag in Zutphen was. Ik hoop dat hij tijd heeft, dan gaan we ergens zitten en bijpraten.’ Ik stak mijn hand op en zwaaide. Iwan zag mij nu ook en zwaaide terug. We lachten en liepen op elkaar af, de armen uiteen om elkaar in de armen te sluiten, maar toen ik vlakbij hem was dacht ik: ‘Vergis ik mij niet, is hij het wel?’ Een rare situatie omdat ik zo aanminnig op die ander afliep. En Iwan, die van de andere kant kwam aanlopen, zei tegen zichzelf: ‘Is het Hans wel?’ Ook hij begon te twijfelen. En wat denk je: toen we dichterbij kwamen, bleek dat wij ons allebei hadden vergist. We waren het geen van beiden.
Kijk, dat zijn de leukste ontmoetingen.
Wouter! Slim! 🙂
Ha, ha. Goeie grap.
Die slotzin ‘we waren het geen van beiden’, wat een spitsvondige twist.
Ja hoor, we vergisten ons alletwee. We waren het geen van beiden.
Heel geestig.
Ik zie het voor me.
Maar begrijp wel hoe jij dacht hij Iwan was, maar als hij dacht dat jij Hans was dan vergiste hij zich toch niet?
Heerlijk, mooi weer op de markt en dan zo’n grappige vergissing.