De godgeleerden peinzen zich suf over de zonen van het licht. Dat moeten zij weten, maar zij doen er goed aan te zwijgen, want hun woorden zijn geen vensters maar doosjes.
De kunstenaars. Al dat weten zal hen een zorg zijn. Zij lijden zelf op het altaar van hun dagen. Zij worden geveld en richten zich op – meestal, niet altijd. Het verlies gaat hand in hand met het volmaakte. Maar zij brengen hun offer. En hun rook stijgt op.
Daarom, omdat ik moet spreken, kan ik maar beter een kunstenaar zijn.
‘Daarom, omdat ik moet spreken, kan ik maar beter een kunstenaar zijn.’
De mooiste … ooit.
WOW.
Aah, Hans, mooi. Ik herinner me dat ik korte tijd Hebreeuws studeerde en dat we als opdracht kregen om die tekst over de zonen van het licht te bestuderen uit Gen. 6. De teksten die ik moest bestuderen, ik werd er niet blij van… Het lukte mij toen niet om vensters te maken van die vaak gesloten doosjes (mooi dat je dat zo noemt want die ervaring had ik ook). Ik ben er ook mee gestopt en nog tijden daarna voelde het als een mislukking. Maar het verlies van die manier van studeren heeft mij geholpen op een andere manier naar teksten te kijken. Of het nu bijbelteksten zijn, Longchenpa of literatuur, er moet een directe ervaring zijn van waarheid en schoonheid. Een besef dat het wezenlijke geraakt wordt, meestal is het dan zo dat ik mezelf niet kan inhouden maar wil vertellen wat me zo raakt. Met dank aan de kunstenaar in jou die me dit heeft duidelijk gemaakt en voorgeleefd.
En dat ben je!
Kunstenaar.
Tine