Op de vlucht voor zijn broer laat Jakob zijn oude bestaan achter zich en gaat het onbekende tegemoet. Het is een tijd van herbezinning, die een ommekeer en een volstrekt nieuw leven tot gevolg heeft.
In zo’n tussenperiode – wanneer het oude is weggevallen en er nog geen nieuwe vorm is – kan de verbinding met de hemel worden hersteld. Door je te onthouden van het gebruikelijke, maak je een opening, waardoor het dieper gewenste kan binnenkomen. Het leven is weldadig, maar je moet het wel de kans geven.
Van oudsher trekken geestelijke zoekers zich terug in de wildernis en komen daar in contact met een werkelijkheid die dieper en meer werkelijk is dan het zelfgemaakte bestaan. Zij kiezen daarvoor, omdat zij toe zijn aan de stilte en gaan in retraite of op een ‘vision quest’. Maar ook het omgekeerde gebeurt: midden in het volle leven komt de woestijn naar de zoeker en breekt stukje bij beetje zijn bestaan af, totdat het bestaan als zand door zijn vingers glijdt en hij nergens meer houvast vindt. Dat is een tijd van beproeving.
Als je in zo’n tijd van beproeving trouw blijft aan wat je het liefst is en niet te ver terugdeinst in oude strategische oplossingen, blijkt opeens dat er wel degelijk iets positiefs is gebeurd. Je dacht dat er niets gebeurde, omdat je nog met je oude ogen keek en daardoor vooral het goede van vroeger zag dat er niet meer was. Maar als je niet meer vergelijkt, zie je en besef je dat er iets nieuws is ontstaan, dat er hiervoor niet was. Dat nieuwe is ruimte.
In deze ruimte kan de ladder die hemel en aarde verbindt worden neergelaten, met de nadruk op kan. Dan wordt er van bovenaf een trapsgewijze handreiking geboden.
In de droom van Jakob wordt een ladder vanuit de hemel op de aarde neergezet. De ladder moet dus een goed grondvlak hebben. Dat krijg je door je plek in te nemen in de wereld van ruimte en tijd. Dit wil zeggen dat je met al je aandacht je werk in de wereld verricht, je geld verdient, een gezin sticht en je functie vervult.
*
De directe weg die ik beschrijf, vraagt van de mens niet dat hij los komt van de aarde en zweverig wordt, maar juist dat hij het aardse volkomen serieus neemt en beseft dat het goddelijke een beroep op hem doet ín zijn aardse werkelijkheid. Jakob beseft door zijn droom dat hij niet had beseft dat God hier is op aarde, op deze plaats. Niet in de hemel, in de hogere sferen, kan ik het huis van God vinden, maar hier – op dit moment, op deze plaats, in mijn persoonlijke situatie.
Ik zal dit met een persoonlijk voorbeeld toelichten. Een klein jaar na de geboorte van mijn oudste dochter, ik was toen 26 jaar, had ik een droom die mij duidelijk maakte dat ik het hogere alleen kon bereiken door het lagere volkomen serieus te nemen. Ik droomde dat het een koude regenachtige dag was en dat ik voor een grote boekwinkel stond. Ik zag in de etalage van die boekwinkel alle boeken liggen die ik op mijn verlanglijstje had staan, en meer dan dat. Er lagen oeroude handschriften, alchemistische folianten en joodse kabbalistische werken, een deel van de etalage was ingeruimd voor poëzie, een ander deel voor literatuur; er lag echt alles waarvan ik hield. Ik zag tot mijn verbazing dat de boeken helemaal niet duur waren en dat ik ze mij kon permitteren. Een gretige opwinding maakte zich van mij meester. Ik liep naar de deur van de boekwinkel. Toen voelde ik dat er aan mijn broekspijp werd getrokken. Ik keek omlaag en zag daar mijn dochtertje van een maand of acht, mijn eerste kind, naast mijn voeten kruipen. De straat was nat, er zaten modderige vlekken op haar kleren. Een van haar sokjes was van haar voet afgegleden en lag even verder in de nattigheid. Eén moment voelde ik mij verscheurd, ik wilde zo graag naar binnen, die warme boekwinkel in met al die boeken die ik al zo lang zocht, maar ik wist: ‘Nee, zij is mij liever. Ik kan haar niet buiten in de kou door de modder laten kruipen.’ Ik tilde mijn dochtertje op, zocht haar sok, trok haar die aan, en droeg haar in mijn armen naar huis. Einde van de droom.
Het is een droom die voor zichzelf spreekt. De boeken staan voor mijn geestelijke studie, voor het hogere dus, en mijn over de grond kruipende dochtertje staat voor het lagere, het aardse. Het leek alsof ik afscheid nam van het hogere door mijn dochtertje op te pakken en alsof ik mij nu zou verliezen in de aardse werkelijkheid van zorgen voor mijn kinderen (zij was de eerste van vijf) en geld verdienen om voor hen te kunnen zorgen en de hypotheek te kunnen bekostigen en noem maar op. Het tegendeel bleek echter waar. Dankzij mijn kinderen en dankzij het feit dat ik hen opnam in mijn bestaan, dankzij die concrete werkelijkheid die ik liefhad en die ik ook vaak als een last heb ervaren, werd ik gedwongen om meer volledig ‘een man van de wereld’ te worden. Ik werd van deze aarde.
(wordt vervolgd)
Je vertelde dit verhaal aan mij, tijdens een retraite over bidden jaren geleden, als antwoord op mijn worsteling met het verlangen te studeren en zorg voor mijn man en kinderen. Ik heb het altijd onthouden. De worsteling is er nog steeds, maar ik ben heel blij dat ik bij mijn man en kinderen ben. Dank je voor het voorbeeld.
Net wat ik nodig had, dankje Hans!
Wat treffend. Dat heb ik nog het meest meegenomen uit de ITIP- opleiding : ‘beneden is boven & boven is beneden’. Die uitspraak houdt mij bij de les.
Dank je, Hans, wat een geschenk.