Een paar weken geleden maakte Annemiek Schrijver met mij een podcast rond het thema Toevlucht[1] (waar vind je hulp, hoe vind je hulp wanneer je in de knel zit?). Een thema dat mij lief is en waarop ik ook regelmatig op mijn blog ben ingegaan.
Aan het begin van de podcast vertel ik dat Hanneke en ik haar ziekte, en de gevolgen daarvan, vanaf het eerste moment niet als iets ongewensts hebben beschouwd. We deden dat niet uit heldhaftigheid, ook niet uit lichtzinnigheid, het was gewoon een feit. Wij zagen haar ziekte als een gegeven, in meer dan één betekenis. We vatten de ziekte op als een project dat we samen aangingen, zoals we in ons huwelijk al vele projecten waren aangegaan. We beseften dat dit ons laatste gemeenschappelijke project zou zijn en, behalve dat dit besef ons verbond, stemde het ons ook verdrietig. We hadden ons onze zwanenzang toch anders voorgesteld. Meer groots en geweldig. Ook dat moesten we loslaten.
Even een herinnering. Zo’n 35 jaar geleden, toen ons werk een hoge vlucht begon te nemen en steeds meer mensen naar ons toe kwamen om van ons te leren, geraakte Hanneke in een lichte crisis. Zij begon te twijfelen aan zichzelf, aan haar kwaliteiten en vroeg zich af wat zij eigenlijk te bieden had. Zoals zij dat wel vaker deed, vroeg zij voor het slapen gaan om een droom die haar meer duidelijkheid zou geven omtrent de essentie van haar werk.
Nou, die duidelijkheid kreeg zij: die nacht droomde zij dat zij pannenkoeken aan het bakken was voor mongoolse meisjes. Dat was de droom.
Zij moest er erg om lachen. En zij was er ook blij mee. Een last viel van haar af. Aha, dat was haar werking, dat kon zij doen: lekkernijen opdissen voor de eenvoudigen van geest en hun een warme omgeving bieden. Niet in de eerste plaats het hoofd, maar het hart aanspreken. Alle academische ambitie viel weg.
Zo was het ook nu weer. Mijn lieve superintelligente vrouw had alzheimer en we bakten er het beste van.
De afgelopen 9 jaar, sinds de definitieve diagnose, zijn jaren geweest van afscheid en loslaten. Daarin kwam er steeds weer een draad vrij die wij konden opnemen. We zijn blijven communiceren, zo goed en zo kwaad als dat gaat wanneer eerst het geheugen en vervolgens de taal het laten afweten. We zijn blijven spelen en improviseren. En wonderlijk genoeg, ik heb dat al vaker gezegd, is de liefde niet alleen niet minder geworden, maar zelfs voller.
Ja, wonderlijk genoeg, want we hebben het beiden veel zwaarder gekregen. Hanneke door haar ziekte en de vervolgkwalen en ik doordat er meer en meer op mijn schouders terechtkwam. Het is nu een feit dat ik ons beiden draag. Ik heb het algemene overzicht en ik regel de details, alle financiële en huishoudelijke zaken, ik onderhoud zover dat mij mogelijk is de contacten, ben 24/7 beschikbaar en in ieder geval oproepbaar. Er heeft inmiddels een enorme taakverschuiving plaatsgevonden.
In de podcast maak ik de opmerking, dat het nu tussen Han en mij, na10 jaar alzheimer, economisch gezien een ramp is. Wij moesten daar hevig om lachen, het is een rare uitspraak, schrijnend ook, maar het is wel waar: onze verhouding biedt mij in termen van vraag en aanbod weinig waar voor mijn geld (mijn voortdurende inspanning en zorg).
Dat klinkt misschien hard en kil, maar de mechanismen van wederzijdse baat spelen een belangrijke rol in menselijke verhoudingen, ook in liefdesverhoudingen. En je ziet dan ook dat vriendschappen en huwelijken schipbreuk lijden, zo te zeggen een recessie en vervolgens een depressie ingaan, wanneer de relationele economische verhoudingen drastisch veranderen en vooral wanneer ze eenzijdig veranderen.
Wat heb je nog met elkaar als er geen groei meer mogelijk is en het er zelfs naar uitziet dat het alleen maar minder wordt?!
Vergelijk het maar met een bedrijf: ook als je iemand jarenlang als goede klant hebt gehad en je een prima verhouding met elkaar hebt, hoe reageer je als die ander de rekeningen niet meer kan betalen? Aanvankelijk maak je er misschien niet zo’n punt van, maar dan is het op een bepaald moment toch afgelopen, dan moet er betaald worden en als er niet wordt betaald, lever je niet meer. Misschien met pijn in je hart, maar helaas, zo is het bestaan.
Zo is het bestaan van een ondernemer. Voor niets gaat de zon op.
Tenzij, ja inderdaad, tenzij de verhouding meer blijkt te zijn dan een economische.
De onderste steen komt boven en wat is dat voor een steen? Juist dat wordt in crisissituaties duidelijk.
(wordt vervolgd)
[1] Vanaf dinsdag 7 december te beluisteren via NPO, Spotify en waarschijnlijk ook via mijn blog.
Alhoewel mijn vrouw Elisabeth nog in een tamelijk vroeg stadium van Alzheimer verkeert, ondervind ik dagelijks aan den lijve dat de ‘wederkerigheid’ ook in onze relatie steeds eenzijdiger wordt. Ook in seksueel opzicht. Het vooruitzicht, “dat het steeds minder zal worden”, stemt mij verdrietig.
Wat je zegt over het unieke talent van Hanneke, herken ik uit de tijd dat ik zelf de ITIP cursus volgde. (1990-1993) . “Lekkernijen opdissen voor de eenvoudigen van geest en hun een warme omgeving bieden”: daar is Elisabeth ook goed in. Al was het maar door hen een glimlach te schenken. Dat stemt mij hoopvol.
Op dit moment komt ze mij een kom pompoensoep brengen…
“Zalig de eenvoudigen van hart: zij zullen God zien”. God aanschouwen: met Hem/Haar/Het verenigd worden: dat is haar grootste/diepste verlangen. Zoals we dagelijks bidden in het Saum gebed van onze sufi leermeester Hazrat Inayat Khan: “Neem ons in uw ouderarmen. Hef ons op uit de dichtheid van de aarde… Uw schoonheid aanbidden wij. Aan u geven wij ons gewillig over. U alleen aanbidden wij en naar U alleen gaat ons diepste verlangen uit”.
Elisabeth houdt van mij voor zover ik daarvan een afspiegeling ben. Al de rest is bijzaak. En is de waarheid: niets dan de Waarheid.
Maar of ik dit proces van loslaten /afsterven (net als jij) 10 jaar uithoud, waag ik te betwijfelen…… Die last kan en wil ik niet in mijn eentje dragen.
Prachtig en sterk verwoord deze gang door het LEVEN van Hans en Hanneke. Ik herken er veel in hoewel ik het pad alleen mag en moet lopen….. en me nog steeds gevoed mag voelen door bijzondere vriendschappen en me gelukkig ook nog ´vriend’ en ´ maatje ´mag weten voor anderen. Een nieuwe ´groei ´