Vrienden (4)

Het is deze maand een jaar geleden dat mijn hartsvriendin Hanneke haar heup brak en kort daarna overleed. Ik gedenk haar dag na dag.
Zij is in mij en spreekt in mij. In de dood onthult zich de boodschap die de ander altijd al was. Ik zal niet de enige zijn die dit zo beleeft.

De laatste maanden van Hanneke’s leven, toen zij van alles ontbloot het leven uitdiende, zonder woorden, voortschuifelend in een uitgeleefd lichaam, heb ik sterker dan ooit ervaren dat er een onwrikbaarheid is van zijn, ook als er niet meer een ‘ik’ is die het overzicht heeft en zich presenteert aan de buitenwereld. Juist in het wegvallen van de persoonlijkheidsschillen werd dat ene, essentie, direct ervaarbaar. Niet alleen bij haar, ook bij mijzelf. Als ik met haar was, had ook mijn persoon het niet meer voor het zeggen.

De laatste maanden verbleef zij in een verpleeghuis in Eefde, een plek die ik ervoer als een tent van licht, een tijdelijk verblijf op onze reis, waar we konden rusten, een plaats niet van genezing maar wel van heling.
Ik was uitgeput doordat ik haar zo lang had verzorgd, meer dan tien jaar, en vooral de laatste maanden hadden hun tol gevraagd. Zij bracht daar haar laatste dagen door, zonder dat wij wisten dat het haar laatste dagen waren, en ik zat met haar in de huiskamer en ging voetje voor voetje met haar door de gangen, zonder bedoeling, zonder uitzicht op wat dan ook, maar verbonden in een gemeenschappelijk zijn.
We waren niet meer elkaars geliefden, alle lust was verdwenen, we waren niet meer elkaars intelligente tegenspelers, we waren niet meer verbonden door banden van humor en tederheid, er was niets dan het diep stille daar zijn, zonder ontwikkeling en zonder vervulling, alleen maar zijn en gaan.
Totdat zij niet meer kon gaan, omdat haar lichaam was gebroken, letterlijk was gebroken, en zij haar bed niet meer uitkwam. Ik zat bij haar, na een tijdje sliep ik ’s nachts bij haar op de kamer, er was geen enkele zichtbare wisselwerking meer, maar we waren nog steeds naast elkaar in die tent van licht. Een dag of tien en toen was het gebeurd. Aan het begin van de nacht ging zij, verliet zij deze tijd en deze ruimte, waarheen, ik weet het niet, maar het voelde voor mij alsof haar adem overging in een grote adem die door de kamer streek.
Zij ging, maar zij verliet mij niet. Niemand lijkt op haar. Niemand kan haar vervangen. Zij past precies in die holte die ik geen naam kan geven, bij mijn hart. Zo stil, zo aanwezig, zo niet grijpbaar. Ik gedenk haar en ik ben haar dankbaar.

Ik ben haar en het leven dankbaar. Dankbaar voor het onloochenbare, het onwrikbare, het zijn in het vergankelijke, het vergankelijk zijn. Het is nu al bijna een jaar dat ik haar gedenk in het woordloze en in woorden. Het is rouwen, ik wist niet dat je in de rouw zo dankbaar kon zijn – een bijna niet te verdragen dankbaarheid.
Zij liet alles achter, haar boeken, haar meubels, haar kleding, haar charme, haar sieraden, haar boeddhistische oefeningen, zij had er geen interesse meer in. Ook mij liet zij achter, haar vriend en geliefde, de man van haar leven, zoals zij vaak zei. Haar gedachten, haar woorden, zelfs haar lichaam liet zij ten slotte achter.
En toch, juist in dit niets gaat zij met mij mee. In mij, met mij, eenvoud van zijn.

*

Terwijl ik dit aan het schrijven ben, krijg ik een brief van een man, die vertelt dat zijn broer, die verleden jaar zwaar depressief was en met wie het nu een stuk beter gaat, tegen hem zei: ‘De verschrikking van het niets verandert in de gezegendheid van de ruimte.’
Ik lees de woorden. Het is een schok van herkenning, van blijde herkenning. Weer een bericht van een vriend.
Zo is het. Zo beleef ik het ook. Waar ik mij in het vergankelijk zijn toevertrouw, terwijl het meest vreselijke kan gebeuren, waar ik in mijn grootste angst aanwezig ben, blijkt het verlies zich te openen tot ruimte. Tot onmetelijke ruimte.
Zo stil, zo aanwezig, zo niet grijpbaar. De gezegendheid van de ruimte.

(wordt vervolgd)

Geplaatst in Hans' weblog
8 comments on “Vrienden (4)
  1. ina van smaalen schreef:

    Wat fijn om weer wat van jou te lezen. Ook mijn man is in het proces van “steeds minder”. Jouw woorden kunnen de de werkelijkheid voorbij de woorden heel goed schetsen. Dank daarvoor

  2. Elsa Foreman schreef:

    Waar ik mij in het vergankelijk zijn toevertrouw,
    terwijl het meest vreselijke kan gebeuren,
    waar ik in mijn grootste angst aanwezig ben,
    blijkt het verlies zich te openen
    tot ruimte.
    Tot onmetelijke ruimte.
    De gezegendheid van de ruimte.

    Deze laatste alinea herken ik niet alleen. Had deze kunnen schrijven.
    Ooit omschreef ik het zo:
    Tijdens crisis sloot het bekende zich.
    Door doodsangst heen betrad ik het duister van een, schijnbaar oneindige, ruimte.
    Door die ruimte te doorstaan, erin te verblijven
    diende het ongekende zich aan.
    Een, ruimere, ruimte.

    Alle crisis, al het afscheid, al het loslaten
    maakten deze ruimte ruimer, en voller
    doorheen ‘leegte’.
    Dat is waarom ik een fan van crisis ben
    en deze bij de mensen om mij heen, zeker niet, schuw.

  3. Marlies te Witt schreef:

    Beste Hans, Veel van wat je schrijft is herkenbaar. Maar extra groot is de herkenning van je woorden: dat je ‘niet wist dat je in de rouw zo dankbaar kon zijn, een bijna niet te verdragen dankbaarheid’.
    Ik voel exact hetzelfde, ook mijn lief stierf vorig jaar, iets eerder dan Hanneke.
    Intense dankbaarheid overweegt. Zo sterk dat ik bijna denk dat ik niet in de rouw ben, dat ik me schaam, want ik zou toch verdrietig moeten zijn. Maar als ik aan hem denk dan ben ik intens dankbaar ook al is er soms de bijna fysieke pijn van gemis na bijna 60 jaar samenzijn.
    Ik wens je veel goeds.

  4. Martha van Nederpelt schreef:

    Dag Hans, je hebt nog door-gekokkereld voor meer nuance en diepgang in de smaak, wat mooi!

    Onwrikbaar èn vergankelijk, en dat in dezelfde zin, de uitersten bij elkaar gebracht. Misschien is dat het moment dat schoonheid en troost in de rouw te vinden zijn.

  5. Elsa van der Drift schreef:

    Tot tranen toe geroerd door jou schrijven. Zo diep en direct tegelijkertijd, zo veel zeggend tussen de regels in, wat een schoonheid!

  6. Wolter Bos schreef:

    Heerlijk dat je telkens je ervaringen wilt delen, je lotgevallen. Voor mij is dat elke keer een stimulus om het mens-zijn te verdiepen. Omdat je voorleeft dat het uiteindelijk om het hart gaat.

  7. MW Goldjebloum schreef:

    ‘Zij ging, maar zij verliet mij niet’ ontroert me. Dankjewel voor het delen. Jij gaf jezelf bijna op. Grotere liefde bestaat niet.

Laat een antwoord achter aan Hans Korteweg Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*