Joaquin Phoenix won dit jaar de Oscar voor zijn hoofdrol in Joker. Wat mij betreft had hij die Oscar al kunnen krijgen voor zijn prachtige tedere rol in Her of voor zijn spel in The Master, waar hij Philip Seymour Hoffmann (ik mis hem nog steeds) geweldig tegenspel biedt. Maar goed, hij heeft nu dus de Oscar gewonnen. In zijn dankwoord zei hij: ‘Of het nu gaat over genderongelijkheid, racisme, homorechten, rechten voor inheemse volken of dieren, het gaat om een strijd tegen ongerechtigheid, tegen het idee dat één natie, ras, volk of soort het recht heeft anderen ongestraft uit te buiten.’
Een man naar mijn hart. En het sluit ook nog eens direct aan bij wat ik aan het schrijven ben.
*
In de Kazernestraat in Den Haag, waar mijn oma woonde, waren twee cafés. Het ene, de Mars Bar, was een paar huizen verder en het andere, Café de Sport van de familie Gertenaar, bevond zich zo’n 50 meter verderop, beide aan dezelfde kant van de straat. Dat was handig, want mijn oma was een grage drinker en zo kon zij aan het eind van de rit de weg naar huis makkelijk terugvinden.
Zij was stamgast bij Café de Sport, maar zij bezocht ook regelmatig de Mars Bar, terwijl dat toch vooral een gelegenheid was voor, wij zouden nu zeggen, lhbt’ers. De scheiding tussen ‘normale mensen’ en ‘mensen van de verkeerde kant’ (als men die uitdrukking gebruikte, placht men met de vingertoppen van de rechterhand een paar korte tikken uit te delen op de rug van de linkerhand, alsof die hand straf verdiende, en men lachte daar dan scheef bij) was in die tijd veel sterker dan nu. Homo’s en hetero’s, dat mengde niet, niet openlijk in ieder geval, dat waren verschillende groepen.
Ik vond het echt iets voor mijn oma, dat zij ook welkom was in de Marsbar, waarvan de deur altijd gesloten was en waar je door een luikje werd gemonsterd voordat je werd toegelaten. Zo was zij nu eenmaal. Je moest niet proberen haar een oor aan te naaien, maar zij bezat een primaire onschuld en trad iedereen om te beginnen welwillend tegemoet.
In een vorige weblog schreef ik: Altijd weer zijn er de zogenaamde reinen en de zogenaamde onreinen. In elke cultuur, in elke generatie zijn er weer andere onreinen, die worden gemeden en uitgestoten en die toch door sommigen worden ontvangen en aangeraakt.
Mijn oma was een van die sommigen. Ze dacht niet in categorieën en ze had geen vaste mening over sociale lagen, groeperingen of partijen. Al die onderscheiden, links of rechts, Duitsers of Nederlanders, homo’s of hetero’s, zeiden haar niets. Een lievelingsspreuk van haar was dat er vele wegen naar Rome leidden en daar voegde ze dan aan toe: ‘Als ze niet naar Rome leiden, dan wel ergens anders heen’.
Zij wees mij erop dat je overal goede en slechte mensen had en dat het aan mij was om de mensen niet van tevoren in vakjes in te delen. Zo waste en schrobde zij de vooroordelen uit mijn puberale psyche en ging mij voor in wat ik nu openheid noem. Mede daarom noem ik haar in mijn boekje Het lot & de liefde mijn eerste levensleraar.
Toen ik wat ouder was ging ik regelmatig met haar mee wanneer zij haar dorst ging lessen en werd dan trots door haar aan iedereen voorgesteld. Ik kreeg heel wat drankjes aangeboden omdat ik de kleinzoon was van Tante Beppie, zoals zij door iedereen werd genoemd, en misschien ook wel om mijzelf.
Via mijn oma kwamen ook mijn ouders in contact met mensen die om te beginnen niet tot onze sociale kring behoorden en zo begonnen wij op een bepaald moment zelfs contact te krijgen met de Haagse gayscene. Mijn vader was in die tijd ’s ochtends nog geabonneerd op De Telegraaf en ’s avonds op Het Vaderland, niet de meest vooruitstrevende bladen, maar het was niet aan hem te merken dat hij zich ergens uit los moest maken wanneer hij op zondagmiddag bij ons thuis opgewekte gesprekken voerde met Vincent, een welgedane Brabander van een jaar of 40, en diens zwarte Amerikaanse lover, die net 20 was. Het maakte mijn vader niets uit, hij was vooral benieuwd, en dat kwam toch voornamelijk door mijn oma.
Hij geloofde allang niet meer dat homoseksualiteit een ziekte was, want dit waren geen zieke mensen. Hij vond wel dat je pech had als je ermee geboren werd, een vreselijk lot, omdat je verguisd werd en bespot, en met je liefde in de schaduw moest leven. Maar ik vermoed dat hij, hoe meevoelend ook, toch wel hevig geschrokken zou zijn wanneer ik uit de kast was gekomen en met een vriend was thuisgekomen.
(wordt vervolgd)
Wijze Oma x
Hans, je brengt mij terug naar oud Den Haag, De Sport, waar ik heb gewerkt bij George, Het Vaderland waar ik redacteur was…. Ik ben benieuwd naar je vervolg.