Vanochtend een wandeling door de sneeuw. Het was mistig en alles was wit en oneindig. Ik liep achter Hanneke en deed met oh’s en ah’s kond van mijn verrukking. Hanneke zei: ‘De oude baas genoot met volle teugen.’ Alsof zij een cartoon van een ondertitel voorzag.
Hanneke is boeddhiste. Zij ziet de leegte als haar bestaansgrond. Dat is niet in de eerste plaats een filosofische instelling, het is een concrete levenshouding. Alles wat benoemd kan worden is voorlopig. Alles wat resultaat is in deze wereld, carrière, macht, bezit, is niet definitief, biedt geen zekerheid en helpt niet wanneer het om de laatste vragen gaat. Zo heeft zij geleefd, zolang als ik haar ken, puur radicaal, onverschrokken. Geen enkel concept, geen enkele overtuiging is de laatste waarheid. Alles wat iets is rijst op uit en keert weer terug naar wat de leegte kan worden genoemd, maar wat met geen woorden kan worden beschreven, omdat ook de woorden eruit voortkomen en ernaar terugkeren.
En nu heeft zij een ongeneeslijke ziekte waarin zij meer en meer leeg wordt. De omlijnde vormen verdwijnen en zij gaat de ruimte in die zonder middelpunt en zonder omtrek is.
Dat is meditatiehulp. Of je het nou prettig vindt of niet.
De onmetelijke ruimte zonder middelpunt of omtrek – zo wordt in het Tibetaans boeddhisme de werkelijkheid genoemd. De grote Tibetaanse wijze Longchenpa citeert in het Juwelenschip uit een oudere tekst de volgende zinsnede: Weet dat de staat van pure en totale aanwezigheid een onmetelijke ruimte is zonder middelpunt of grens. Elders wordt gezegd: De werkelijkheid is zonder grens, zonder begin of einde, zonder middelpunt of omtrek, buiten tijd en ruimte. In De vlucht van de Garoeda, een andere Tibetaanse tekst, wordt gesproken over het primaire gewaar-zijn van de kennis die zonder oorzaak is en die zonder centrum of omtrek is, het pure zijn van onbegrensd licht.
Wij mediteren en de meditatiemeester staat achter ons met zijn stok en iedere keer dat wij geloof hechten aan onze eigen verzinsels en strevingen, geeft hij ons een klap met zijn stok – niet om ons te straffen, maar om ons te wekken – omdat wij met hem hebben afgesproken dat we liever wakker zijn dan wegdromen in onze mijmeringen. Soms laat hij ons jaren iets opbouwen, een gedachtensysteem, een onderneming, een imperium, totdat we werkelijk menen dat we nu iets hebben gemaakt met een middelpunt en een omtrek dat duurzaam is en de tand des tijds doorstaat, en dan komt die klap weer.
Herinnering. Wekking. Dieper dan wat ik denk is wat er denkt. Dieper dan wat ik maak is wat er maakt. Er is de psyche en er is de aard van de psyche. Dank u.
Iedereen die gericht is op iets met een middelpunt en een omtrek, iets dat standhoudt in ruimte en tijd, beschouwt de leegte als het grote gevaar. Leven is een gevecht tegen de leegte, zeggen ze. Het is een gevecht tegen de dood, waarmee het leven eindigt en het niets begint. En daarom ook zeggen de artsen, medelevend en oprecht wensend om de patiënt geen rad voor de ogen te draaien: ‘U moet goed begrijpen dat we niets voor u kunnen doen en dat u onvermijdelijk uw vermogens zult verliezen.’
Ze hebben gelijk, het klopt, maar het is niet de waarheid – het hoeft niet de waarheid te zijn. Want waarom zou de zoeker, die zich altijd heeft willen toevertrouwen aan het onbenoembare onuitsprekelijke, en die daar regelmatig in is opgegaan, niet van deze gelegenheid gebruik maken om blijmoedig terug te keren naar het huis waar alles begon en begint?!
Het Tibetaanse dodenboek zegt tegen degene die deze wereld verlaat:
Mijn vriend, nu is het moment van de dood. (…) Je gaat naar huis.
O, Edel Geborene, nu is het moment.
Voor je is de geest, open en wijd als de ruimte. Eenvoudig, zonder middelpunt of omtrek.
Nu is het moment van de dood. Je geest in dit moment is totaal transparant – geen kleur, geen substantie, leeg. Stralend, puur en vibrerend. Een en al licht. Niet belemmerd door enig obstakel. Zonder begin en zonder eind.
Weten wij veel. Wij zien van buiten het wegvallen van vermogens. Wij zien de laatste lichaamskramp. Wij ruiken de geur van het sterven. Wij zien het verstijven van ledematen, de verkleuring van het lichaam. Weten wij veel wat de dood is, wat de mogelijkheid is die de dood biedt. Weten wij veel wat dementeren is, wat dementeren kan zijn voor de zoeker die zich toevertrouwt aan het licht en zich niet krampachtig nog probeert vast te houden aan woorden en vormen en gedragingen.
Zo zie ik mijn vrouw de leegte tegemoet gaan. Ik probeer haar bij te staan, zodat ze zich niet vastklampt aan de emoties die in het tussenrijk de kop opsteken. In het tussenrijk, wanneer de zekerheden van weleer wegvallen, de zekerheden van kennis en beheersing en aanzien, dringen andere, duistere zekerheden naar voren: de zekerheid van depressie, de zekerheid van angst, de zekerheid van argwaan, de zekerheid van schuld en minderwaardigheid.
Zij is een boeddhiste, niet van geloof maar van nature, en de leegte is haar lief. Ik probeer haar bij te staan opdat zij alle sluiers kan passeren. Niet als een leraar, maar als haar man en reisgenoot. Zo is onze liefdesband. En ik ga er met haar van uit dat het haar mogelijk is om alles te verliezen en volledig aanwezig te zijn.
Ik besef dat dit een grote onderneming is. Voor haar en voor mij. Ik zal haar wanneer dit zich voortzet zien verzinken in de oneindige ruimte, zonder middelpunt en zonder omtrek. Ik zal haar missen, want ik houd van haar middelpuntigheid, van haar omtrek ook, ik houd van dat typische Hanneke denken van haar. Ik houd ervan om met haar over onze herinneringen te spreken. Ik houd ervan om met haar te vrijen. Ik zal haar, die persoon, missen, zoals ik die soms nu ook al mis.
Ik begon met de eerste regel van het gedicht van Jacqueline van der Waals. Ik eindig met de volgende drie regels, die mijn lieve vrouw en mij op het lijf geschreven zijn:
moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land.
Leer mij volgen zonder vragen; Vader, wat Gij doet is goed!
Leer mij slechts het heden dragen met een rustig kalme moed!
Ja Hans, weten wij veel wat dementeren is. Naast het verlies van het gekende en geliefde dat je beschrijft ben ik benieuwd naar het onbekende van de reis. Misschien ook omdat ik mijn opa als referentie heb, die alles verloor en daar doorheen volledig en puur aanwezig kon zijn. Voor mij was dat inspiratie. Ik geloof in de twee kanten die je beschrijft. En in de volheid van de leegte. Fijn om deelgenoot te zijn.
lieve hans,
Alles verliezen en volledig aanwezig zijn…..Prachtig…..
En niet eens zozeer moedig omdat jij op dit punt van jouw bestaan niet anders kunt…..
Niet anders bent……
Ik moet denken aan dat gedicht van Rilke:
Pas in dat waagstuk telt jouw spel
De worp valt je niet meer licht
Hij val je niet meer zwaar
Uit je handen treedt de meteoor en raast door zijn ruimten…
Dank je wel,
heel veel liefs Marian Lamboo
Ontroerend, zo in en door het hart!
het is vandaag 1ste Paasdag en ik lees je tekst van Pasen 2013.
“het wonder van herstel, van genezing dat ik nooit meer de oude word. Pasen in een mensenleven als geheel, Pasen ieder jaar. Pasen ieder ogenblik”.
Ik ben zo dankbaar vandaag, dankbaar voor jullie als mensen die dit durven en doen, durven en doen.
Liefs
Martje
Wat een prachtige, zingevende en ontroerende tekst. Bijzonder en fijn hoe je dit deelt.
Hartelijke groet,
Edo
Stuitend ontroerend wat en hoe je steeds weer schrijft lieve Hans .
Van de schoonheid en de troost!!
Dankjewel Hans, dat je de ruimte zo troostrijk beschrijft, samen met Jacqeline vd Waals
Zo dicht op je eigen huid geschreven
Je hebt me aangeraakt.
Diep van binnen
is mijn levensvuur
door jouw woorden
alweer opnieuw
leven in geblazen.
Zoals zo vaak.
Dank je wel Hans
Hier gaat het dus om, zo eenvoudig en puur verwoord.
Dank lieve Hanneke en Hans dat jullie dit met ons delen.
Erica
de huiveringswekkende schoonheid van de waarheid,
dank, Klaus
Lieve Hans,
Sorry dat ik tranen voel bij je verhaal.
Langzaam het allerliefste in je leven loslaten is schrijnend!
Wanhoop en boosheid, het rauwe leven… Jullie allebei heel veel liefde gewenst!
Dank je Hans. Ik zing het al jaren elke morgen “wat de toekomst brenge moge”- indringend. Fijn dat het ondersteunend is voor jullie!
lieve, lieve Hans en Hanneke,
Wat gaan jullie open en vol vetrouwen het onbekende tegemoet.
Ontroerend .
Liefs Betty
“En ik ga er met haar van uit dat het haar mogelijk is om alles te verliezen en volledig aanwezig te zijn.”
Wat een helder perspectief! En die psalm, ja, die komt altijd bij mij op in moeilijke momenten, net als: “Blijf bij mij Heer, want d’avond is nabij. De dag verduistert, Here blijf bij mij.” Neem ons alsjeblijft nog lang mee in je verhelderende en hoopgevende beschouwingen Hans. Ze zijn als een fris ochtendbriesje in een wijds landschap.
Jeetje, Hans, wat mooi en wat een ontzettend gemis.
Dank je wel, Hans. Voor je rustig kalme moed.
O Hans, wat helder en lief zoals je beschrijft hoe jij Hanneke bijstaat in het tussenrijk. Hoe zij daardoor helemaal Hanneke kan blijven, gezien in haar eigenheid. Wat een grote taak, zo ervaarbaar dat jullie ook nu samen op reis zijn en wat een hulp het is dat je geen werkelijkheidswaarde aan je emoties en angsten hoeft toe te kennen, de enige heilzame weg, lijkt me, tegelijkertijd vermoeiend ook omdat je op practisch gebied steeds vaker het voortouw neemt. Blijf alsjeblieft schrijven. Liefs.
Dat raakt diep!
Dank je Hans. Prachtig lied. Het kwam onlangs ook in mij op toen ik bang was. Een van de weinige gezangen die ken van de zondagsschool van vroeger.
Ontroerend mooi!
Hier ben ik (weer) stil van. Zo duidelijk, concreet en vol liefde.
Dank je, Hans.
Bob
Dank je wel Hans voor deze prachtige brief waarin je ons een stukje meeneemt in jullie reis. De terugkeer naar de stilte en de leegte, het land waar elk houvast ontvalt en slechts de liefde en vertrouwen in de hand van God ons leiden kan. Dank je wel voor wie je bent, jij en Hanneke, en voor het delen van jezelf. Lieve groet, janneke