Ik lees bij Martin Buber in Chassidische vertellingen dat rabbi Levi Jitschak van Berditsjev (1740-1809) een lied placht te zingen waarin de volgende regels voorkwamen:
Waarheen ik ook ga – Jij!
waar ik ook sta – Jij!
Alleen maar Jij, en weer Jij en altijd Jij!
Jij, Jij, Jij!
Als het mij goed gaat – Jij!
Als het mij pijn doet – Jij!
Alleen maar Jij en nog eens Jij en altijd Jij!
Heel mooi, vind ik. Zo waar, zo simpel, zo moeilijk ook. Als ik één vorm van meditatie beoefen is het wel deze dat ik in de mensen die ik ontmoet, met wie ik te maken heb, waar dan ook, die Ene tegemoetkomende zie. Allen in hun veelvoud gezichten van de Ene. Allen Jij.
Bij de bakker, op de markt, al die mensen, de winkelier die mij iets wil verkopen, mijn vrienden, mijn leerlingen, de politieman, de vrouw van de helpdesk die niet helpt. Aangename mensen, onaangename mensen, dwarsliggers, lawaaischoppers in de nacht, links en rechts, warm en koud, allemaal gezichten van het Ene. Allemaal Jij. En natuurlijk niet te vergeten mijn vrouw Hanneke – dat is toch heel bijzonder: God verdwaald in ruimte en tijd, gedesoriënteerd, uren achtereen zingend, Jij druk gebarend, dan weer versteend voor je uit starend, lijdend aan de ziekte van Alzheimer.
Is het heiligschennis om zo te praten? Of overdreven? Nee, wat mij betreft niet. Het is zo, ik weet het, ik zie het, zo leef ik, en soms vergeet ik het. Het gaat met vallen en opstaan, maar daarom is het voor mij niet minder waar.
Het is zien en gezien worden. Het Ene zien in alles, door het Ene gezien worden.
Rond mijn 7e, 8e ging ik (aangemoedigd door de lessen op mijn protestantse lagere school) beseffen dat God alles zag en dat hij dus ook alles van mij zag. Ik probeerde mij te verschuilen ’s nachts in bed, want als het donker werd was het op z’n hevigst, ik trok de dekens over mij heen, ook over mijn gezicht, maar God keek daar dwars doorheen en hij kon alles in mij zien, mijn zondigheid (die klomp onbenoembaar zwart die ik in mij wist). Hij zag mij, één groot oog, en ik kon mij daaraan niet onttrekken. Omdat ik mij daaraan echter wel degelijk wilde onttrekken, was ik bang. Bang, zoals Adam en Eva in het paradijs. Dat verband zag ik toen al.
Het was een diepe angst en het bleek een levensthema te zijn. Ik schreef een paar jaar geleden een gedicht, Het onmogelijk uitstel heet het, dat als volgt eindigt:
Het onmogelijk uitstel, de taaie leugen
die zich vervlecht en wil blijven heugen
dat op de vlucht geluk wordt geplukt.
Maar het is gezien en weer mislukt:
het stille weten wordt door niets verdrukt –
nooit slaapt het oog van dit geheugen.
Nee, nooit slaapt het oog van het alomvattend Bewustzijn, dat in mij, met mij mee, waarneemt en aanwezig is hier in dit bestaan. Alleen straft dit oog niet, er is geen wraak en vergelding, het is een zien waarin niets begraven blijft en alles kan worden opgenomen, bevrijd kan worden en tot weldadige straling kan komen.
Ik heb er wel even voor nodig gehad om tot dit besef te komen.
Toen ik de studie van het Hebreeuws opnam en de joodse Bijbel in het Hebreeuws ging lezen, las ik aan het begin van Genesis 22, Abrahams Offer, dat God Abraham bij zijn naam roept en dat Abraham daarop Hineni zegt.
Ik kende dat ontzagwekkende verhaal natuurlijk al, maar in de vertaling was het antwoord van Abraham altijd geweest: Hier ben ik. Nu zag ik met mijn nieuwe kennis van het Hebreeuws wat de letterlijke betekenis van Hineni was, namelijk Zie mij.
Zie mij. Dat zei Abraham tegen de Eeuwige toen deze hem bij zijn naam riep. En opeens stond daar niet Abraham, maar stond ik daar, als kind en als volwassen man. Als kind bang gezien te worden en als volwassen man bereid of niet bereid om in het volle zicht mijn weg te gaan en te volgen wat mij de weg wijst.
Hineni zeg ik in gedachten voor mij uit: Zie mij, hoe ik ook ben, zie mij, ik bied mij aan, mijn licht en donker, alle kleuren. Ik zeg het steeds weer. Het is wat ik vanzelf zeg.
Wanneer ik het zeg, als ik zo ben, zie ik dat Jij mij in alles tegemoetkomt.
Het is één meditatie. Eén wijze van leven.
Ik lees je tekst door van “Zien en gezien worden” , Hans, en blijf eerst even stil staan bij: “Alleen straft dit oog niet, er is geen wraak en vergelding” en ” ….tot weldadige straling kan komen. ”
Het is de absolute acceptatie, zoals De Liefde onvoorwaardelijk doet ! Tegenover alles en iedereen !
Hoe groter je levenskracht is, des te luider en duidelijker zul je tot die conclusie kunnen komen !
Christus liet dit al duidelijk zien, door bij iedereen op bezoek te komen, waarbij niemand was uitgesloten !
Niet de zogenaamde zelf uitgroepen meerdere of mindere !
Heel radicaal zei hij ook : ” Heb je vijanden lief ! ” Probeer het maar eens ! Je bent er al mee bezig ! Heel mooi !
Van belang is het onderricht/de verhouding leraar en leerling !
Waarbij ik aansluit, als ik het goed begrepen heb, bij wat Johanna treffend zegt: “…dat God mij mag zien. ”
Wat mij betreft is niet de leraar de belangrijkste, als gever, maar de leerling, als mogelijke ontvanger !
Hoeveel ruimte, heeft die nog beschikbaar gehouden, om de boodschap te kunnen ontvangen !
Als de leraar bekrompen is en drukkend (zoals een scholefrik) , slaat de leerling, terecht dicht en bij wel ontvangen van een angst-boodschap, kan die lang blijven hangen ! De kunst is je daarvan te ontdoen !
De Liefde krijgt dan gelegenheid binnen te stromen en zichzelf uit te leggen (openbaren).
Heb je al enige behoorlijke levenskracht, ook als kind, dan laat je je niet wijs maken, in het bekrompene,
in angst als bestraffer, wat De Liefde niet is !
De diversiteit in ieder van ons is absoluut de bedoeling, tot overleven, ook in de natuur !
Niet verkeerd, maar noodzakelijk ! En natuurlijk ook veel overeenkomsten tussen ieder.
De Liefde alleen, als grootste logica-werkelijkheid, verbindt het gekste verschil !
Omdat eenheid en verschil allebei nodig zijn , om het leven mogelijk te maken .
De Liefde geeft de moed tot tegemoetkoming, in alle intiemheid !
Jonge mensen willen dat graag en dat is heel mooi ! Ze gaan ahw te biecht bij elkaar en dat lucht op.
Wel zijn ze kwetsbaar, zoals jij ook, destijds, Hans, maar je bent er zelf helemaal op terug gekomen en
weet en voelt dat dit heel goed is, in accepterend !
Ramses zong het al heel mooi: ” Laat me, laat mij mijn eigen gang maar gaan ….”
Neem mij zoals ik ben !
Het 1e en belangrijkste van De Liefde is de vrijheid, die je gegeven is om alles zelf (filosofisch) te onderzoeken !
Goed en kwaad zijn heel betrekkelijk en in zeer grote context , mi, niet aanwezig !
Hoe kun je leren, als je zelf niet de gelegenheid krijgt ?
Die krijg je wel en mag je nemen ! Zoals Adam en Eva ook deden !
Dat is het belangrijkste en niet of het wel goed of kwaad zou zijn !
Wel zijn er gevolgen, minder belangrijk, dan eigen keuze !
Het zogenaamde negatieve is uitdrukkelijk in de wereld aanwezig, omdat er kennelijk nog iets veel belangrijkers is, nl de vrijheid van onderzoek ! En dus gebeurt er van alles ! Niet als vergissing.
De behoefte aan houvast, net als in de wetenschap, hangt af van onze eigen kracht, welk bewustzijn betekent!
Heb je dat al aardig, zul je je eerder durven te verzetten, vanuit je gevoel !
Hineni !!
Liefs, Mar
Beste Hans,
Steeds als ik jouw ontboezemingen lees overvalt mij een gevoel van eigen onbenulligheid. Wij leven beiden met hetzelfde verdriet. Wij proberen beiden ons via het geschrevene hieruit omhoog te trekken. Mij lukt dat niet. Het lijkt wel of ik steeds verder wegzak in het moeras van mijn verdriet.
Ook ik tracht troost te vinden in het vervaagde geloof uit mijn jeugd. Het offer van Abraham heb ik gelezen en herlezen . Via de mij opgelegde reformatorische exegese werd hierbij een link naar de kruisdood van Jezus. In het midden oosten werd het niet raar gevonden om je kind te offeren aan de godheid ( moloch?) Abraham was blijkbaar geeneens verbaasd dat zijn God dit aan hem vroeg. Mij overvalt echter de ongelooflijke wreedheid van deze eis. Jij kunt het OT lezen in het Hebreeuws. Ik vind het al knap van mijzelf dat ik in staat ben deze tekst te lezen in de Staaten Vertaling. Deze vertaling zou het dichtst bij het Hebreeuws staan. Ook hier staat : ” Hier ben ik:” Een verschrikkelijk verhaal, waarvan ik hoop dat het apocrief is. Het verhaal,ondergraaft mijn geloof in een liedevolle God de Vader, die Jezus ons openbaarde. Een vader die wel toestond dat een zondenloze mens werd doodgemarteld. Ik zou willen troost te vinden bij het geloof in een liefdevolle God de Vader. Het lukt maar niet.
Een groot verlangen in mij om te reageren.
Omdat er steeds meer tijd tussen je berichten zit, komen ze me nog kostbaarder voor.
Omdat je het meer dan ooit alleen nog over de essentie hebt.
Omdat ik aan het licht laat komen wat er in mij leeft en gezien wil zijn en het hier iets schrijven daarbij helpt.
‘Het is wat ik vanzelf zeg’
Moge ik Jou in alles en allen blijven zien. Moge Jij mij zien, ik bied mij aan.
Het is zo fijn dat je in het Hebreews Jij mag zeggen tegen God.
Het is zo helpend dat je woorden blijft geven aan wat er gebeurt, dankjewel Hans.
En gelijk dacht ik aan de prachtige song van Lennard Cohen ‘if You want it darker’, waar hij in het refrein ‘Hineni, Hineni’ zingt.
God ziet alles, was vroeger voor mij ook zo’n angstige gedachte, terwijl nu (en ook mede door wat je schrijft) ik het beleef als ‘er is niets om mij voor te schamen, als ik met alles, maar dan ook alles, in het volle licht ga staan en niets verborgen wil houden’.
Mooi Hans, in deze advent-tijd.
Dag Hans,
wat een prachtig woord .. Hineni .. Klinkt als muziek in mijn oren.
Dank voor dit geschenk.
Alle goeds voor jou en je geliefden, Judith
Hans,
Ik lees al enige tijd al je verhalen. Dit laatste verhaal raakt mij. Het thema en de laatste zin en alles ertussen.
Soms begrijp ik niet alles maar nu is dat wel zo. Ben kerkgaand, Remonstrant en hou van de verhalen die in de dienst verteld worden. En ook van jou verhalen.
Bedankt dat je dit deelt,
Marijke
‘De zalige aanschouwing Gods’ (een verouderde Roomse term) is niet dat ik God mag zien, maar dat God mij mag zien. Hineni
Wat mooi en waar.